jaar 4.5 Nut en noodzaak

De tijd is voorbij dat kinderen genomen werden om het leven leefbaar te maken. Uiteraard is het nog geen 100 jaar geleden dat een groot gezin een noodzaak was om een oudedagsvoorziening te treffen. Eigenlijk is dat maar heel kort. De welvaart van de westerse landen maken dat heel bewust omgesprongen wordt met het krijgen van kinderen, en uiteraard ook wanneer. 100 jaar geleden was de gemiddelde gezinsgrootte zeven kinderen, tegenwoordig is de gemiddelde gezinsgrootte in Nederland 1,4 kind. Geen wonder dat ons pensioenstelsel op de schop staat. De huidige economische principes gaan er vanuit dat je te maken hebt met een almaar voortdurende groei. Die menselijke maat, en realiseer je dat het echt niks anders zijn dan een aantal afspraken, bestaat sinds een jaar of 50. En dat is ook de reden dat wij in een recessie zijn beland. Het is niet zo moeilijk meer om meer geld uit te geven dan dat je hebt. Op elke hoek van de straat is het mogelijk om een lening af te sluiten, of een creditcard aan te vragen, of een abonnement af te sluiten voor een mobiele telefoon. Zelfs op jonge leeftijd kunnen kinderen al in de schulden geraken, zeker als ouders de naam van het kind misbruiken voor de aanvraag van bijvoorbeeld een creditcard. In Amerika zijn voorvallen bekend waarbij jonge kinderen met enorme schulden zitten omdat ouders rare keuzes hebben gemaakt voor het oplossen van hun eigen problemen. Eigenlijk is dat diep triest.

Maar laten we eerlijk zijn, dit is wel waar kinderen handig voor zijn. Over het algemeen kosten kinderen meer geld dan dat ze opleveren. In de middeleeuwen was dat natuurlijk anders. Kinderen werden pas wat waard als ze op een bepaalde leeftijd hadden kunnen laten zien dat ze nuttig waren. Tot die leeftijd, meestal een jaartje of zeven à acht, werd er niet zoveel geïnvesteerd in het kind. Als het kind voor een baas kon gaan werken, werd het verhaal anders. Dan leverde dat kind een beetje geld op voor de ouders. En na verloop van tijd, als de ouders oud genoeg waren en geen geld meer in het laatje konden brengen, konden ze bij een van de kinderen intrekken. De wereld was erg eenvoudig op die manier. De hardheid was natuurlijk voor de ouders die geen kinderen konden krijgen. Er was geen sociaal stelsel, er waren geen uitkeringen die ervoor konden zorgen dat ouderen toch geld kregen om een goede oude dag te krijgen. Het huidige pensioenstelsel zorgt ervoor dat mensen vanaf een leeftijd van 67 een behoorlijke hoeveelheid geld krijgen om het leven dat ze hadden door te kunnen zetten. Maar wat ik al zei, het werkt alleen maar als er continue groei inzit. Als er niet genoeg kinderen worden geboren die later weer in het werkproces komen, en dan de pensioenen aan kunnen vullen, is het stelsel onbetaalbaar. Maar het tweede risico is dat de gelden van het pensioenstelsel worden beheerd in het huidige economische klimaat. Het geld wordt belegd en geïnvesteerd met de hoop om daar zoveel mogelijk groei in te realiseren. Ik geloof dat een minimaal percentage van 2,7% gehaald moet worden. Maar in de huidige tijden van crisis is er eerder sprake van een daling dan van een stijging. Je moet je realiseren dat dit echt een zeepbel is die makkelijk kan springen onder de verkeerde omstandigheden. Alles heeft te maken met financieel vertrouwen en zolang je dat geniet is er niet zoveel aan de hand. Maar er hoeft maar een klein beetje verlies te zijn en langzaam worden de mogelijkheden steeds verder beperkt. Kijk maar naar het verhaal bij Amarantis.(www.de-fuseren.nl)

Chris kun je er goed bij hebben. Nadat hij 4 geworden is vind ik het ook steeds gemakkelijker om mijn eigen dingen te doen, waarbij Chris op zoek gaat naar iets wat hij leuk vindt. De foto hierboven is een sprekend voorbeeld daarvan: ik wilde op zoek naar een andere auto waarbij ik een leuk modelletje had zien staan in Almelo. Erg weinig kilometers (24 dkm) op de teller en een leuk kleurtje. De anderhalf uur rijden zou voorheen een probleem zijn geweest met kinderen, maar tegenwoordig kan ik aan Chris de keus voorleggen of hij dat wil en dan maken we er gewoon een klein feestje van. We nemen een ijsje onderweg, we zingen liedjes in de auto, tellen allerlei dingen in verschillende talen. Kortom voor het jongetje is het prima. In de autozaak geeft hij mij ruim de gelegenheid om te spreken met de verkoper. Hij zoekt gewoon zijn eigen spelletjes.

Daar zit echter wel een groot nadeel aan. Chris heeft als hobby om zichzelf te verstoppen waarbij hij het heel erg leuk vindt als papa en mama hem gaan zoeken. Als ik van tevoren weet dat we dit spelletje doen, kan ik er wel een mouw aan passen. Maar midden in een volle V&D gaat hij zich tussen een aantal kledingrekken verstoppen waarbij bij mij de angst om het hart slaat. Hij loopt namelijk evenzogoed naar het midden van de winkel om zich daar te verstoppen als dat hij op een meter afstand blijft staan. En bij verstoppen hoort dat je geen geluid maakt. Dus ook als we hem roepen blijft hij stil. Dan moet hij eerst weer op zijn kop krijgen zodat hij weet dat hij in de buurt moet blijven en zich niet mag verstoppen. Overigens is het goed afspraken maken met hem, voordat we een winkel ingaan herhaal ik nog eventjes de regeltjes. En als die weer latent in zijn geheugen staan, is er niet zoveel aan de hand.

In de auto showroom liep hij tussen alle auto’s door om zo de merken tot zich te nemen. Op een moment was ik hem helemaal kwijt waarbij ik hem vond aan de andere kant van de showroom. Hij was een ford aan het bekijken. Uiteraard hield ik het riedeltje op over weglopen, maar ik vroeg hem ook of hij papa niet kwijt was. Het antwoord was ‘nee’. Zolang hij leuk bezig is, is er niet zoveel aan de hand. Het is overigens ook leuk om te zien hoe hij zich met de gesprekken bemoeit. Deze auto was niet mijn auto. De vorige eigenaar had dikke sigaren gerookt er in en deze geur is niet te verwijderen. Toen Chris vroeg, toen de verkoper even weg was, of dit onze nieuwe auto zou gaan worden zei ik tegen hem “dat deze auto stinkt”. Nou dat zijn wel duidelijke uitspraken. Op het moment dat de verkoper terugkwam kreeg hij in alle toonaarden te horen hoe deze auto stonk. Deze directheid moet ik nog leren.

Samenvattend kan ik zeggen dat dit kleine jongetje steeds een beetje groter wordt en daarmee ook steeds een beetje gezelliger. Je kan hem er goed bij hebben als je ergens naar toe gaat waarna niet direct kinderen dingen zijn. Chris weet zich wel te vermaken. Het tweede is dat hij goed aanspreekbaar is op zijn verantwoordelijkheid als bijvoorbeeld grote broer. Als hij iets voor Mijke moet gaan doen, dan doet hij het graag. Of het nu gaat over een paar luiers van boven halen, of een speentje erin doen, zijn huidige werkzaamheden worden altijd even onderbroken. Het komt natuurlijk niet overeen met middeleeuwse kinderarbeid, maar het algemene nut komt wel steeds sterker naar voren.

4.2 Weet ik niet

Het is weer even wennen. Chris gaat nu sinds twee maanden naar school toe en we hadden min of meer een schema voor wie hem daar naartoe bracht. Maar nu er een nieuwe telg in ons gezin is, staat zo’n afspraak natuurlijk een beetje op losse schroeven. Het meest vervelende natuurlijk is dat hij precies op tijd op school moet zijn. Op de opvang was er een speelruimte van zeker 2  uur, nu komt het op een minuut of 10 aan. En daar sta je dan: tussen alle ouders en alle kinderen die allemaal op tijd op school willen komen, vervoer hebben geregeld, soms in de auto en soms op de fiets, sommige sportief aan het lopen… Kortom een drukte van jewelste kan ik je wel vertellen.

weet ik niet

Dus na zo’n investering ’s ochtends vroeg, verwacht ik eigenlijk ook wel wat terug als ik hem weer ophaal. Maar bij het ophalen van Chris krijg je eigenlijk niet zoveel te horen. Op mijn vraag: “en hoe was het?” Krijg ik standaard het antwoord: “ weet ik niet”. Dat is toch niet leuk!? Het helpt ook niet als ik wat meer gesloten vragen gaan stellen. Als ik hem bijvoorbeeld vraag of hij geknutseld heeft, of dat ze buiten gespeeld hebben, of dat hij leuk gespeeld heeft met Erik Jan, krijg ik nog steeds hetzelfde antwoord: “ik weet het niet”. Dus eigenlijk weet ik vrij weinig wat er op school gebeurt. Ik heb zijn boek met werkjes laatst mee naar huis toe gekregen. Daar zat een werkje in. En een week later lag hij op zijn stoel een poging tot een pinguïn. Enthousiast had ik hem gevraagd of hij deze gemaakt had. En toen zei hij erg sneu: “ ik krijg mijn werkjes nooit af papa”. De pinguïn had ook geen snavel.

Gesloten vragen stellen lijkt toch wel een deel van de oplossing. Een ander deel van de oplossing is niet direct bij het naar huis toe gaan allerlei vragen gaan stellen aan hem. De overgang tussen de klas en weer naar huis toe is voor hem waarschijnlijk nogal groot. Hij is al snel afgeleid, de vele impulsen laat hij tot zich komen maar daardoor focust hij slecht, misschien is het beter om te zeggen dat hij zich makkelijk laat meevoeren. Ach weet je, daar valt best mee te leven. Want als we eenmaal goed onderweg zijn en ik een paar gesloten vragen stel, komt er vaak al wat meer uit. Maar toch blijft mij het gevoel bekruipen dat hij ook niet zo goed snapt dat ik dit ook wel heel graag wil weten. Het klinkt misschien stom, maar het lijkt erop alsof dat stuk van zijn leven, school en opvang, ook iets is wat hij niet met zijn ouders doet. Dus zit daar ook iets vreemds in omdat te gaan vertellen. Oké, ik geef toe het is misschien vergezocht. Het kan ook gewoon een jongetje zijn dat van alles en nog wat vergeet, omdat het op dat moment niet zo belangrijk voor hem is.

Het is wel leuk dat ik hem vorige week vrijdag naar school toe bracht en bij het weggaan aan een vroeg of hij straks bij het ophalen wilde vertellen wat ze gedaan hadden. Hij zei toen erg enthousiast dat hij dat wel zou gaan doen. En toen ik hem ophaalde, kreeg ik inderdaad iets meer te horen dan alleen maar “weet ik niet”. Maar diep in mijn hart hoop ik op zo’n gezellig kwebbelend jongetje dat in ruime bewoordingen vertelt wat hij allemaal met wie en hoe gedaan heeft. Maar ik zal toch wat rust moeten betrachten denk ik zo. Om hem te plagen zeg ik expres af en toe tegen hem “weet ik niet” en ik kan je zeggen dat hij dat helemaal niet leuk vindt.

jaar 4.2 Margeweek

in 40 jaar is de wereld stuk veranderd. Waar vroeger voldoende was aan één salaris, heb je tegenwoordig twee salarissen nodig. En als het niet nodig is om twee salarissen hebben, hebben beide partners een baan omdat dat bijdraagt aan het nut dat zij kunnen bieden aan de maatschappij en aan zichzelf. Zelfverwerkelijking gebeurt tegenwoordig vanuit het perspectief van een baan. Dat betekent dat carrière ook een belangrijk fenomeen is. Ouders kiezen ervoor om op steeds latere leeftijd kinderen te krijgen. Dat is ook een kwestie van slim plannen. Tenslotte kun je er als vrouw voor kiezen om juist heel oud of heel erg jong kinderen te krijgen, misschien wel vóór de studie. Ook dat fenomeen begint weer de kop op te steken. Dat betekent dat als je er 1,2 of 3 wilt hebben, je na een jaar of zes weer uit de luiers bent, En dat betekent dat je met je 26e weer in het arbeidsproces kan stoppen. Een luie student doet hetzelfde.

Wij zijn ouders uit de categorie tweeverdieners. Dus toen wij elkaar tegenkwamen zo’n negen jaar geleden, bij de al een relatie of wat achter de rug, dachten we nog niet na over kinderen krijgen. Maar naarmate de jaren vorderen de begon het gevoel wel steeds meer naar voren te komen. Dus nu op mijn 42e word ik voor de tweede keer vader. Vier jaar geleden, bij Chris,  kon ik zeggen dat ik nog geen 40 was. Nu lijkt er een psychologische grens te zijn overbrugd. Ik moet u eerlijk zeggen dat ik daar niet zoveel last van heb, ware het niet dat af en toe zo’n leerling naar me toekomt, wetende dat Martina zwanger is, en met zo’n nadruk vraagt: “Maar hoe oud bent u nu eigenlijk, meester”? En dan ben ik gewoon eerlijk, neutraal, zakelijk. Maar diep in me weet ik wel dat ze eigenlijk vinden dat ik erg oud ben. Ach, ook dat heeft zo zijn voordelen. Overwicht komt met de jaren. En waar ik 10 jaar geleden nog onzeker was over een aantal zaken als het ging over hoe mensen op mij reageren, kan ik je nu vertellen dat het allemaal een stuk makkelijker is.

Op de nieuwe school van Chris is er voor de onderbouw een margeweek. Ze hebben dus gewoon twee weken Voorjaarsvakantie. En voor mensen in de categorie tweeverdieners, zoals wij dus, moet je maar een oplossing verzinnen. Martina is hoogzwanger, dat zou het makkelijk maken omdat ze toch thuis is, maar helaas is het allemaal een beetje zwaar voor haar. Dus vandaag heb ik Chris meegenomen naar mijn school. Dat is meer dan schattig. De kinderen van de tweede klas die ik 3 lesuren achter elkaar les geef, op Baken Poort is dat in het totaal drie volle uren ook, vinden het een welkome verandering om Chris in de klas te hebben. Nou doet is dat ook wel erg leuk vind ik. Bij de start was het allemaal wat onwennig. Ik had hem op mijn stoel gezet en iedereen wilde natuurlijk aandacht, maar ik was dwars in de klas. Dus begon ik zoals ik normaal altijd begin. Eerst even de planning doornemen, wat afspraken maken over wat af moest zijn en  de manier van werken doornemen enzovoort. Toen het neerkwam op dat zij zelf aan het werk moesten, liet ik Chris door de klas lopen. Dan zie je als vanzelf welke leerlingen gewend zijn aan kleine kinderen en het leuk vinden. Chris begint te kletsen met iedereen. En sommige kletsen terug. Op een gegeven moment zag ik hem tussen twee leerlingen inzitten, die allebei ook een beetje aan het werk waren, waar hij achter een netbook letter aan het typen was. En een groot applaus toen hij zijn naam ging typen. Voor de rest weet hij zich wel te vermaken en de kinderen ook. Het wordt dan een soort generatieklas, iets waar andere schoolconcepten op gebaseerd zijn en waar ik nu ook wel uitwerking bij zag. Natuurlijk is dit alleen maar impuls, een eenmalige actie. Ik zag dat er veel leuke dingen gebeurden, maar ook dat het lastig zal zijn om dit te begeleiden. Wel was het apart om te zien dat Chris zelf erg makkelijk meedeed, ook op de momenten dat het even spannend werd. Zo moesten ze bijvoorbeeld opruimen en Chris natuurlijk ook. Maar alsof het allemaal een bekend ritueel was, hij deed mee. Volgens mij zijn de rituelen in de klas wel OK bij mij.

Dit is voor herhaling vatbaar. De kindjes volden Chris lief en Chris vond de kindjes lief. En ik vond ze allemaal lief, want iedereen voelde feilloos aan dat dit voor mij ook spannend was en deed dus extra zijn best. Dat is zeker niet verkeerd.

jaar 3.12 Typen

Het is heerlijk om dit bijna vierjarig jongetje bezig te zien. Hij wordt steeds zelfstandiger. Ook zijn staat om steeds beter zijn vragen te formuleren. Vandaag, het is echt zo’n zondag met van dat weer dat overal tussenin hangt, is hij aan het spelen met zijn Ikea trein. De Thomas en de Percy die hij met Sinterklaas heeft gekregen passen mooi op de rails. Dat maakt de set nog leuker natuurlijk. Uit zichzelf bouwt hij een rechte lijn, probeert er wat bochten in te verwerken, maar meestal leidt dit niet tot een mooie acht. Tijdens mijn werkzaamheden hoor ik dan ook ineens een stemmetje: ” papa wil je helpen?”. En als ik dan samen met hem een mooie acht bouw, nog wissels erin verwerk ook, zie je zo’n blik op zijn gezicht ontstaan dat dit het antwoord op zijn vraag was. Hij kan zo weer een halfuur doorspelen.
De digitale media van tegenwoordig is een welkome afwisseling. Een DVD aanzetten of de tv is natuurlijk redelijk passief, maar ook wel eens lekker als je moe bent. Dat geldt overigens zowel voor hem als voor mijzelf. Iets actiever wordt het al als hij achter de computer kruipt. Tegenwoordig zijn van die geweldige websites op de markt, waar een kind op een eenvoudige manier met een paar muisklikken al iets kan doen. De website van Nijntje is daar natuurlijk een bekend voorbeeld van. Maar zo zijn er ook veel spelletjes sites met bijvoorbeeld Dora. Als kinderen begrijpen hoe een muis werkt, zijn ze instaat om met deze websites om te gaan. En dan is natuurlijk een Apple computer makkelijker dan een Windows, omdat deze maar één muis toets heeft. Chris vindt het nog steeds ontzettend leuk om op de website van Nijntje te kleuren. Volgens mij is dit ook erg goed voor de ontwikkeling van de oog handcoördinatie. Ik zie dat hij steeds beter fijnmazig precies de muis op de plek kan zitten waar hij ook hoort. En ook als het fout gaat. Als hij rechts klikt waar hij eigenlijk links moet klikken ontstaat er bij de flash websites een ander schermpje. Hij heeft al geleerd dat hij dan op het kruisje moet klikken en dat doet hij dan ook. Die vorm van zelfredzaamheid is iets van de laatste twee maanden.
Weet jij nog wanneer je hebt leren typen? Eind jaren 70, misschien was het begin 80-er jaren, was er een opruiming op het kantoor van mijn vader. Bij ons in de gang kwam een enorm bureau te staan waarin een elektrische typemachine geïntegreerd was. Dat enorme bakbeest was niet te tillen, maar zo was de ‘moderne’ techniek. Ik had nog nooit een typemachine van mijn leven gezien. Al die toetsen met van die lettertjes spraken enorm tot de verbeelding. Eigenlijk weet ik niet meer zo goed of ik daar nu veel op getypt heb. Hij was vrij snel kapot. Ik weet dat later er een kleinere elektrische typemachine in huis kwam en een cursus van Scheidegger. Ik geloof dat mijn moeder, die in het onderwijs zat natuurlijk, blind wilde leren typen. Over alle toetsen zat dan ook een dopje, zodat je niet kon zien welke letter er op stond. Dat was de methodiek! Achter in het cursusboek stond de lay-out van de typemachine weergegeven. Ik weet nog dat die pagina van mij leidend was om zo te oefenen met typen. Ik had weinig behoefte aan blind typen, zeker ook niet aan 10 vingerig. Zo leerde ik mezelf erg langzaam aan om te gaan typen. Eerst met twee vingers, daarna drie waarbij het geëindigd is in een 4 á 5 vingersysteem, nog steeds overigens. En ik weet nog hoe blij ik was met typ-ex. En nog iets later kwam de eerste Atari homecomputer bij ons in huis. Daar zat een tekstverwerker op waarbij je hele zinnen makkelijk weg kon halen. Met een tape recorder konden de bestanden opgeslagen worden en later weer opgehaald. Mijn vader had een plotter erbij gekocht, zodat het getypte ook geprint kon worden. Toen wist ik al dat ik dat erg leuk vond. Het was ten tijde van mijn studie op de lerarenopleiding dat ik ook het grote gemak ervan ontdekte. Bij het maken van verslagen voor scheikunde zag het er niet alleen veel beter uit, als het hersteld moest worden was het ook veel makkelijker om de oude bestanden te bewerken. Studiegenoten van mij moesten dan alles weer opnieuw typen, of een aantal ouderwetse medestudenten moesten het weer opnieuw schrijven.
Kinderen van nu snappen al vanaf het begin wat computers zijn en wat je er mee kan. Het is ook een onderdeel van ons leven geworden. Chris kan al muizen, weet al dat je met een toetsenbord lettertjes kan schrijven. Dat doet hij dan ook graag. Op een oude laptop staan een paar spelletjes geïnstalleerd en open office. Hij weet nu al hoe je dat op moet starten (dat kijkt hij goed af tijdens het voordoen) en nagelang zijn mood gaat hij Winnie de Poeh spelen of lettertjes schrijven. Meestal willekeurig in rap tempo veel letters op papier, waarbij we hem verteld hebben dat hij de bovenste rij toetsen niet moet gebruiken. Stout als hij is doet hij dat eventjes wel, maar helaas voor hem loopt hij dan vaak vast zodat hij hulp moet vragen. Dan weten we meteen wat hij gedaan heeft. Maar even zo vaak drukt hij ‘per ongeluk’ ergens op en weet hij al waar een kruisje zit of een ‘annuleren’ zodat hij zelf verder kan. Een grote hobby is om grote en kleine letters te schrijven. Dat weet hij ook al in te stellen. En laatst …
“papa, hoe schrijf je Chris?”
“C H R I S, dat weet jij best”. Wij spellen samen met hem zijn naam en schrijven die dan op een blaadje. Cee Ha eR I eS, Chris!
“Hoe moet je dat typen, papa”
“zoek de lettertjes maar, dat kun je best.” En toen werd het even stil. Na een paar minuten riep hij me.

Knap hé?

jaar 3.10 Stoer ik word broer

Afgelopen vrijdag was zijn laatste bezoek aan het consultatiebureau. Na drie jaar en negen maanden wordt de laatste inenting gegeven en een check van alle vitale organen. Met vlag en wimpel slaagde Chris. Hoe stom het ook moge zijn, het was ook wel een klein sentimenteel moment. Er is tenslotte genoeg gebeurd. Zeker de start van Chris is nogal rommelig geweest met de ziekenhuisbezoeken. Het consultatiebureau heeft daar een belangrijke rol ingespeeld. Zij zijn ook een partij op de zijlijn als het gaat om de bezoeken van Chris aan het ziekenhuis. En daarnaast is natuurlijk het persoonlijke aspect: de verpleegkundige die Chris altijd onderzocht heeft vond hem een erg gezellig en leuk jongetje. Ook deze keer weer kletste hij de sterren van de hemel. Het is zo heerlijk om te zien dat hij zo weinig schaamte ervaart en vooral bezig is met de wereld om hem heen. Ik kan me ook zo voorstellen dat dat totaal anders is met bepaalde kinderen. Na het wegen en het meten van de lengte werden zijn ogen getest op een andere manier dan hij gewend was. De vorige keer, volgens mij was dat trouwens maar drie maanden geleden, kreeg hij plaatjes die hij moest benoemen. Die hebben we dan ook dapper geoefend met hem. Echte havik’s ogen zal hij niet hebben maar dat vind ik toch niet zo belangrijk. Hij ziet prima. Bij deze test kreeg hij een bord met plaatjes te zien waarbij er een rondje met een gaatje was. Hij kreeg een voorbeeld en moest met dat voorbeeld aangeven waar het gaatje was op het bord. De bril die hij op moest doen waarbij een oog afgedekt was, was natuurlijk een beetje raar. Maar de rest was allemaal prima. Ook zijn longen klonken goed, zijn gewicht was eindelijk weer op de curve, zijn lengte was wat te laag, maar dat zal altijd wel zo blijven. Zowel martina als ik zijn allebei niet al te lang en vooral in onze jeugd zijn we altijd erg klein gebleven. Van klein en schattig kun je ook een leuk leven maken.

De verbale linguïstische vermogens van kinderen van drie en een half liggen nogal uit elkaar. Het begint natuurlijk dat kinderen op een heel diverse manieren woorden uitspreken. Vooral kinderen die lang gespeend hebben, slissen nogal. Maar volgens mij is er ook een belangrijk onderdeel dat heet aanleg. Zonder nu op te scheppen kan ik stellen dat Chris een enorme aanleg voor taal heeft. De laatste weken vraagt hij ook continu de betekenis van woorden in het Engels. Dat zal wel komen door Dora. Daar wordt het Nederlands afgewisseld met het Engels. De uitkomst van het verhaal voor Chris is dat hij ten eerste al begrijpt dat er verschillende talen zijn, ten tweede wil hij graag de vertaling van veelvoorkomende woorden weten en Ten derde vindt hij het natuurlijk geweldig dat wij het geweldig vinden. In dat opzicht stimuleer ik natuurlijk vooral dat taalgebruik. Ik vind het heerlijk om Chris de Engelse woorden te horen uitspreken met de juiste tongval. Een beetje zingerig, met een mooie th, zoals een nette Engelsman zou uitspreken. Van 1-10 was geen probleem in het Engels, de uitdaging ligt nu in het tellen van 10-20. In het Nederlands lukt dat al prima, de andere talen lonken.

Op het consultatiebureau krijgen we al vanaf het moment dat hij kan praten de complimenten over zijn linguïstische vermogens. Nu ook weer. Hij is verstaanbaar, weet zichzelf uit te drukken en heeft een enorme woordenschat. Voor ons is hij natuurlijk een grote kwebbel, erg gezellig. Ook als hij alleen aan het spelen is kletst hij er maar op los en het valt op dat de meeste spelletjes ook echt een verhaal hebben. Natuurlijk niet logisch, maar het begint ergens en het eindigt ook nog ergens. Dat is wel bijzonder.

Aan het einde van het bezoek was natuurlijk het handje schudden. Chris zou worden overgedragen. Maar uiteraard vertelde ik dat dit waarschijnlijk niet het laatste contact met het consultatiebureau is geweest: “Chris word broer”. De verpleegkundige reageerde erg enthousiast. “En hoe vindt Chris het?” Waarop ik zei: “Dat kan hij beter zelf vertellen”. Chris vertelde dat hij het erg leuk vond om grote broer te worden. En op de vraag wat hij met zijn kleine zusje ging doen antwoordde hij: “troosten en ervoor zorgen”. Is dat niet schattig?
Zijn verhuizing naar het nieuwe kamertje heeft daar natuurlijk alles mee te maken. Buiten het feit dat het nogal makkelijk was dat het kleine jongetje in een bedje sliep waar hij niet zelf uitkon, werd het nu tuurlijk wel een beetje gortig. Hij is eraan toe dingen zelf te doen zelf te organiseren, zelf keuzes te maken. Dat heeft ook te maken met het gebruik van een kamertje. De transfer is enorm makkelijk gegaan. Net zoals hij op vakantie zonder te piepen in een groot bed ging slapen, zo is zijn nieuwe bed ook geen probleem. Het is zo schattig om te zien dat hij helemaal boven in zijn bed ligt te slapen onder het dek beetje. Zo’n enorm groot bed met zo’n enorm klein jongetje erin. En Chris is natuurlijk weer enorm goed in het wachten tot hij gehaald wordt en hij uit bed mag. Wat mij betreft zou hij wel wat meer eigen keuzes kunnen maken en bijvoorbeeld als hij wakker is lekker gaan spelen. Maar zo zit het jongetje niet in mekaar. Als het hem te gortig wordt begint hij te roepen, maar ik heb het vermoeden dat hij dan al erg lang wakker is.

Aan alles merk je dat hij toe is om naar school te gaan. Ik zie hem zo tussen al die kindjes zitten en lekker spelletjes doen met een hoger educatief gehalte dan bij de opvang. In het kader van de dag van de leraar op 6 oktober dit jaar was ik met een collega van de Algemene onderwijsbond op stap in Arnhem om daar cadeautjes te brengen aan scholen. De mevrouw werkte in het primair onderwijs, met name in Montessori onderwijs. Uiteraard vertelde ik ruim over Chris en zijn verwondering voor cijfertjes. De vrouw vulde aan dat zij een keer les had gegeven aan een kleuter groep. Na het bekijken van een filmpje met allemaal olifanten begonnen de kleuters met elkaar te praten over hoeveel olifanten dat waren. De een zei “het waren er wel vijf”. De andere vulde aan “nee wel 10”. Een andere kleuter vulde enthousiast aan dat het misschien wel 20 olifanten waren. En weer een zei “100”. Ze vertelde dat ze die getallen allemaal op het bord ging schrijven. En de kleuters keken naar de getallen en zagen dat ze groot waren. Die vrouw vertelde dat kleuters soms een fascinatie voor grote dingen kunnen hebben, zo ook grote getallen. Maar dat het nog moeilijk bevatten is hoe groot groot dan kan zijn. Voor de één is groot 10, voor de ander is groot 100 en voor weer een andere is dat nog veel grotere, maar heeft geen idee wat 1000 is. Dat herken ik wel bij Chris. Na het tellen tot 20 komt er vaak een 100 achteraan, om zo aan te geven dat er nog veel meer grote getallen zijn. Zelf heb ik als kind, toen ik dat eenmaal kon, vaak geteld tot 1000. Of later in mijn leven de machten van twee uitgerekend. Dat bleek wel weer handig bij het berekenen van bits en bytes, maar dat wist ik toen nog niet.

Langzaamaan wordt Chris zich steeds meer bewust van het feit dat er een baby aan komt. De buik van mama wordt steeds groter en hij moet er voorzichtig mee doen. Stoeien met mama mag niet meer zo hard en waarschijnlijk merkt hij dat ik wat meer dingen met hem doe. Ik vind het wel gezellig. Sterker nog, naarmate hij ouder wordt vind ik het steeds gezelliger worden. Samen ondernemen we heel wat acties. Zo is samen boodschappen doen erg gezellig, samen de stad in leuk voor beide personen, naar de dokter gaan een leuk ritueel. Ik praat veel en vind het leuk dat mijn kind ook veel praat want dat betekent dat we over dingen kunnen praten. Dus praten we van tevoren over dingen, tijdens dat we er zijn over dingen en natuurlijk als we klaar zijn over wat er gebeurd is. Ik ben blij dat wij dat allebei leuk vinden.