jaar 5.8 Sociaal zijn moet je leren

samen-eten

Het is me toch ook wat. Het meisje van anderhalf jaar oud dat wij nu in huis hebben stelt nogal veel eisen. Ik kan me niet meer goed herinneren hoe Chris was toen hij anderhalf was, maar zo dominant en aanwezig als Mijke was hij niet in ieder geval. Ze heeft een heel duidelijk beeld van hoe de activiteiten eruit moeten zien, wie wat moet doen, in welke volgorde, en vooral wat haar rol daarbij is. Daarbij vergeet ze nog wel eens dat zij maar anderhalf jaar oud is en nog een heleboel dingen niet kan. Het begint heel simpel met bijvoorbeeld dat zij altijd zelf met een lepel wil scheppen. Nu weet ik niet of je wel eens een kind van anderhalf met een lepel hebt zien scheppen… Het is in ieder geval erg vermakelijk, maar weinig efficiënt. Als het gaat over eten en voedsel naar binnen krijgen is het toch een stuk makkelijker om wat grotere scheppen zelf in haar mond te doen. Maar dat pikt mevrouw niet! Zij wilden lepel vasthouden en in haar mond doen en als je toch het lef hebt om de lepel af te pakken begint in eerste instantie heel hard te gillen, iets dat ze nog lang vol kan houden ook.

Natuurlijk proberen wij als ouders ons best te doen het allemaal in goede banen te leiden. We negeren haar bij tijd en wijle, complimenteren haar op de dingen die ze goed doet, proberen een grapje te maken als het weer eens uit de hand loopt… Ach zo proberen we van alles en de ene keer is dat effectiever dan de andere keer.broer-en-zus

Het is altijd wel bijzonder hoe Chris hier in vaart. Een paar maanden geleden was hij zelf niet genieten en erg moeilijk positief te stimuleren. Maar volgens mij heeft zijn zus hem overtroffen en misschien is er een kosmische balans ontstaan. Dat betekent dat hij beter aanspreekbaar is en ook luistert als hij aangesproken wordt in zijn rol als grote broer. Een goed voorbeeld werkt bij de meeste mensen goed. De band tussen hem en zijn zus is ook wel bijzonder. Op een één of andere manier heeft Mijke bij ons veel te halen en kan ze dat dus ook uitproberen door zich niet altijd even prettig te gedragen. Maar bij haar broer is dat anders. Dat weet Chris ook donders goed. Het begint met het feit dat hij haar aan het lachen kan krijgen, en dan bedoel ik niet zomaar lachen. Ze kunnen schaterlachend over een één  of andere stommiteit als kiekeboe of een raar geluid wordt vaak herhaald wordt over de tafel rollen. Dat is typisch we tussen deze twee is ontstaan. En daar kun je natuurlijk ook prima gebruik van maken. Want het is alsof je een kwartje in een apparaat gooit: “Chris wil je je zusje aan het lachen maken?” Waarop hij meteen zijn best gaat doen om grappig te zijn. Maar ook als ze samen aan het spelen zijn kan dat erg leuk verlopen. Zolang hij niet een hele mooie trein baan heeft gemaakt die Mijke elke keer kapot wil maken, kunnen ze lang met een bal spelen en stoeien op bed. Ik vind het fijn dat mijn kinderen dat samen kunnen, ik heb veel voorbeelden gezien waarbij dat niet op die manier kon in ieder geval.

Chris zit nu in groep twee. Dat betekent dat er iets andere eisen gesteld worden aan hem dan dat dat vorig jaar de situatie was. Het blijft natuurlijk nog kleuteronderwijs, veel spelen en een aantal ‘moet’ werkjes. In de klas zitten nu wat kleinere kinderen. Op één van de fietstochten die we na het eten op de elektrische fiets hebben gemaakt kwam het onderwerp “anderen helpen” naar voren toe. Meestal is het moeilijk om een fatsoenlijk gesprek met hem te voeren over iets van school. Meestal is het antwoord namelijk “ik weet het niet”. Maar toen ik hem vroeg hoe hij anderen aan het helpen was vertelde hij dat hij regelmatig kleine kindjes hield met de uitleg van het Dalton bord en met spelen. En toen ik hem vroeg waar hij goed in was toen gaf als antwoord “grappig zijn”. Dat is zeker herkenbaar. Ik weet nog dat ik met hem samen naar school toe liep en hij eigenlijk de hele weg klagerig en bozig was. Maar toen Emma in één keer in beeld kwam draaide hij om als een blad op de bon. Met veel energie ging hij meteen grapjes maken en rare geluiden zodat Emma ook moest gaan lachen. Het was grappig om te zien dat hij zo bewust kiest voor een houding bij de een en bij de ander.

Dat is ook altijd de gouden regel die ouders maar in hun hoofd moeten printen: als een kind zich bij jou misdraagt en vervelend is en de anderen zich prima, vrolijk en sociaal gedraagt wil dat zeggen dat je een goede opvoeding verzorgt. Tenslotte voelt het kind zich vrij en vertrouwd om zich te misdragen bij jou, en weet dat hij zich moet gedragen in ander gezelschap. En dat dat niet altijd even leuk is voor ouders, dat kan ik ook wel bevestigen. Maar op dit moment hoop ik dat Mijke snel over de gil-fase heen komt. Dat gaat namelijk door merg en been en is niet goed voor mijn trommelvliezen…

 

maand 9 de tweetanden club

eerste tandjes

tandjes!

Het is nu officieel: het ene kleine puntje dat onderin zijn kaak te vinden was, is nu aangevuld met een klein puntje dat boven inzit. Daarmee is Chris toegetreden tot de club der tweetandigen. Ik weet niet of zijn sociale positie op de dagopvang daarmee ook gaat veranderen. Een duidelijk verschil is te herkennen tussen de kinderen die kunnen wel lopen en zij die alleen nog maar een beetje over de grond heen kruipen. En dan heb je natuurlijk nog de lig-baby’s, maar die tellen in het sociale proces niet echt mee, die liggen in de weg. Bij pubers is dit proces erg duidelijk. Sinds de opkomst van merkartikelen zijn dit vormen van sociale uitingen en mogelijkheden tot enerzijds onderscheidend vermogen en anderzijds ook groep cohesie. Het hebben van een speciale  spijkerbroek of bepaald merk petje met een logo geeft aan dat je bij een bepaalde groep hoort. Maar als je nou binnen die groep en binnen de afspraken die gemaakt worden over de te dragen kleding het nieuwste van het nieuwste hebt, stijg je in aanzien. Ik kan me zo voorstellen dat bij baby’s zo een zelfde proces plaatsvindt. Wij ouders praten met elkaar over wat hij al kan, baby’s merken onderling natuurlijk best dat de één iets kan wat de ander niet kan. De sterkste krijgt de leukste speeltjes, de snelste loopt ermee weg, de schattigste krijgt de meeste aandacht en die het hardste schreeuwt is het duidelijkst hoorbaar. Er zullen tussenfases in zitten. Dat Chris nu twee tanden heeft merk je het best als je per ongeluk een vinger in zijn mond doet. Die kaken worden zo sterk dat de kleine witte gekartelde puntjes een duidelijk tekens achterlaten. Het doet goed pijn. En dat zal natuurlijk niet alleen bij ons gebeuren, maar op de dagopvang natuurlijk ook.

De laatste jaren ben ik erg bezig met het opbouwen van een netwerk. Netwerken is niet alleen feestjes aflopen en de juiste mensen spreken, netwerken is juiste mensen op zoeken en hun mogelijkheden zo snel mogelijk inschatten en bevragen. Maar zoals zoveel dingen is netwerken geen doel op zich. In een gezelschap zie je de netwerkers die het om het netwerken doen al snel opvallen. Vaak te snel en te overdreven vrolijk lopen zij rond en gaat gesprekken aan met mensen die een mooi/duur pak aan hebben. De sociale orde gaat dan niet meer over het hebben van tanden (alhoewel het ontbreken van tanden tot een bepaalde senioriteit leidt) maar in de basis is er nog steeds hetzelfde. Gisteren was er een bijeenkomst bij ons op school in het kader van het vijfentwintigjarig lustrum van de school. Daarin sprak een bevlogen spreker over de zeven habits die door Covey beschreven worden waardoor een mens van een afhankelijk wezen eerst onafhankelijk kan worden en daarna wederzijds afhankelijk kan zijn. En in de basis beschreef hij het verschil tussen ons mensen en de dieren. De belangrijkste zin daarin is de volgende: wij mensen kunnen keuzes maken op basis van instincten die we voelen. En als je dat realiseert kun je steeds meer verantwoordelijk worden voor je eigen gedrag. Na afloop was er een borrel en ik moest een aantal mensen nog even spreken. Maar eigenlijk was mijn doel ook om een paar mensen aan te spreken die ik maar vaag kende. Ik had te weinig tijd gehad om mijn pak aan te trekken en ik moet me eerlijk bekennen dat ik er last van had dat ik er niet zo netjes uitzag. Als voorzitter van de medezeggenschapsraad kun je het je wel permitteren om er wat sjofel uit te zien, maar mijn idee hierbij is toch echt anders. Tot twee keer toe werd er bij het aangaan van een gesprek in een fractie van 1 seconde even snel van boven tot onder bekeken. Ter vergelijk: Dat was het moment waarop op de dagopvang de vinger en Chris zijn mond werd gestopt, maar nog niet toegehapt werd. De eerste keer was ik langzaam en werd ik afgedaan tot een netwerker die aan het netwerken was. Maar bij de tweede was ik me veel meer bewust van de sociale proces. De fractie van de seconde wachtte ik niet af en met mijn krachtige snelheid begon ik van wal te steken. Daarmee doorbrak ik de sociale orde of misschien beter gezegd herschreef ik de regels. En zolang je er allebei mee akkoord gaat is er niets aan de hand.

Chris leert enorm veel sociaal. Bij hem is het uiteraard nog erg primair en instinctmatig. Maar hij voelt donders goed aan wat werkt en wat niet werkt. Ik moet eerlijk zeggen dat in het woud van verwarring waarin ik leef Chris maar soms dingen duidelijk maakt die ik wel weet maar weer vergeten was. Bijvoorbeeld als het gaat om aandacht vragen. Zelf heb ik enorme hekel aan klagers en betrap ik mezelf erop dat ik de laatste tijd erg veel aan het klagen ben. Het vreemde is dat de uitwerking bij mensen mij wel duidelijk wordt, maar mijn eigen gedrag helaas nog niet zo erg. Door deze kleine leuke boef, die de afgelopen week erg ziek was met hoge koorts en dus jengelig, zie ik weer zo lekker duidelijk het verschil tussen positieve aandacht en negatieve aandacht.