jaar 7.11 Minecraft

minecraftIk weet het nog erg goed: 5 jaar geleden zag ik de eerste variant van het spel minecraft verschijnen in een wereld die steeds meer gedomineerd werd door photorealistic games. De leerlingen die het spel speelde vielen meteen op: het waren creators die samen aan de slag waren, heel anders dan de FPS gasten die hangend op de bank online tegen een onbekende 40 jarige dikke Japanner spelen die als nickname ‘prettyflower1994’ heeft. Minecraft ziet er niet uit, maar door zijn eigenheid is het wel weer super. Blokkerig, met crappy animaties en beperkte bewegingsmogelijkheden daagt het uit om te zoeken naar oplossingen voor dingen die jij nog niet wist dat ze een probleem waren. Het is een soort van virtuele LEGO: Je zal er nooit een rond voorwerp kunnen maken, maar wel iets dat er verdacht veel op lijkt als je je fantasie gebruikt.

CHRIS WIL MINECRAFT! Al maanden. Zijn vriendje heeft het, een ander vriendje heeft er van gehoord en nu wil hij ook minecraft. Ik ben daar een beetje voorzichtig in, maar dat heeft meer met hem te maken dan met andere dingen. Chris is namelijk niet goed in ergens mee stoppen en dat wordt alleen maar erger als hij iets erg leuk vind. Herkenbaar? Uiteraard denk ik dan. Iedereen heeft daar wel meer of minder last van. Ik hou van enige vorm van regelmaat, juist bij spelletjes op de computer, dat is wel goed voor de afwisseling en ontwikkeling. Maar bij Chris gaat dat lastig. Chris wordt boos, gefrustreerd, verdrietig en noem maar op als hij moet stoppen met een spelletje of filmpjes kijken op YT. Maar dan niet een beetje, maar briesend en bruisend, onder luid protest weet hij met zijn 7 jaar een sfeertje neer te zetten waar iedereen last van heeft. Heel vervelend, voor ons en voor hem zelf. En de oplossing… wekkertjes naast zijn PC helpen niet echt, 4 aankondigingen van te voren landen niet, doorgaan tot hij het zelf zat is doet geen goed… kortom: Als Chris, die zooo graag wil computeren, moet stoppen, is er een probleem. Bij ons thuis zijn we er al aan gewend, maar het blijft een grote ‘zucht’. Ik denk dat je moeilijk in deze gedigitaliseerde wereld en met een gedigitaliseerde papa tegen kan houden dat hij computerspelletjes gaat doen. Diep in mijn hart zou ik wel een houten-blokken-jongetje willen, maar dat zit er niet in.

En toen had Sinterklaas bedacht om hem een mincraft account te geven. We zullen zien… wordt het lol of omg…

jaar 7.4 Doortreksyndroom

Mijn kind wil niet doortrekken. Maar dat is bijna een understatement. Hij is namelijk als de dood om door te trekken. Ergens in zijn verleden, ik kan me niet meer heugen wanneer, begon een ongegronde angst voor spoelende waterleidingen. Thuis, als de vaatwasser aanstond, die natuurlijk periodiek water tapte, ging hij al liever boven plassen. En als de wasmachine boven aanstond, die voorzichtig centrifugerend druppelsgewijs het afvoerwater probeert weg te pompen, komt er een voorzichtig mondje van de WC, met zijn broek op de knieën. Hij is als de dood voor die water-geluiden.

Vandaag hebben we een vakantie achter de rug in een vakantiehuisje met een voor hem zeer enge WC. Ik heb gevraagd waarom, maar het komt niet boven water. Hij gaat naar de WC omdat het moet, maar aan het eind… Ik heb geprobeerd samen door te trekken, hem op een afstandje, Mijke het goede voorbeeld te laten geven, maar niets baat. Hij is bang voor de WC met zijn lawaai.

We slepen natuurlijk allemaal onze demonen mee, is het niet? Ikzelf hoorde ook altijd vanalles toen ik klein was, en zelfs op latere leeftijd was schijnbare stilte ’s nachts voor mij een kakofonie van ondefinieerbare geluiden die voorbodes van slechte dingen konden zijn. Ik kan me daarom voorstellen dat hij graag aan mij de eer laat en dat ik hem wel redden mag.  Chris is blij en opgelucht als ik zijn stinkende drol doorspoel en bevrijd gaat hij graag naar boven, om boven aan de trap me nog even te bedanken voor mijn inzet: “lieve papa”.

Het zal wel een keer veranderen, dat is vanzelfsprekend. Maar nu is alles best erg.

jaar 7.1 What’s in a name?

papa en chrisHoe noemt jouw kind jou? Ben je papa of mama of zijn daar ook koosnaampjes voor? Na de pedagogische discussie 20 of 30 jaar geleden mag je geen vrienden meer zijn met je kind, dus de eigennaam is out of order. Ik heb dat overigens wel eens met een collega (nu met pensioen) meegemaakt: op de vraag of hij dingen had waar hij niet zo blij mee was met betrekking tot de opvoeding van zijn kinderen, antwoordde hij dat hij het jammer vond dat zijn kinderen hem altijd met de voornaam aan hadden gesproken. Dat hoorde in de jaren 70: Gelijkwaardigheid, de lat naar beneden en benaderbaarheid van ouders omhoog. Ouders waren niet meer de mensen die je met ‘u’ moest aanspreken en waar je bang voor moest zijn, maar laagdrempelige vriendelijke huisgenoten waar je van mocht houden. Als reactie op de generatie ouders daarvoor sloegen ze mijns inziens iets door. Maar goed, gezien de hippie voorbeelden, de VOS-cursussen en de opkomst van een samenleving waar iedereen mee mocht doen (vrouw, gekleurd, gehandicapt) kan ik me wel voorstellen dat gewoon ‘Harry’ in plaats van papa logisch klonk. De term ‘papa’ was de referentie aan een instituut, ‘Harry’ een man die fouten kon maken en menselijk was.

Chris zegt trouw ‘papa en mama’. Soms met een toontje, maar veel creatiever dan dat wordt het niet. Toen hij een jaartje of 3 was kwam hij er achter dat ik ook nog anders heette: “op werk heet jij Philippe, toch papa?” En dat was waar. Koosnaampjes heeft hij ook niet echt bedacht. Met een iets zachter toontje kan hij de liefde of enthousiasme uiten, maar als de toon iets verandert gaat hij over tot verontwaardiging en boosheid. Bij die laatste emotie komt dan ‘stomme’ ervoor, maar dat mag niet: ‘stoute’ mag wel als grapje, maar ‘stomme papa’ klinkt iets te gemeend.

Een naam of aanspreektitel is van belang voor je relatie met die persoon. Soms zijn daarmee de bakenen meteen gezet, door het ontbreken ontstaat een nieuwe mogelijkheid tot het bouwen van een relatie. Zo is het handig om ‘dokter’ te zeggen tegen een figuur met een witte jas aan die consult houdt. Maar ik heb daar een hekel aan. Het zal wel mijn recalcitrante jaren 70 opvoeding zijn, maar gezag, op basis van functie is wat mij uit den boze. Respect begint overigens bij jezelf, dat probeer ik Chris mee te geven, maar dat is op dit moment wel een beetje een ver-van-je-bed-show voor hem. Misschien over een paar jaar.

En hoe gaat dat in de toekomst? Bij de opkomst van sociale media, chats, skype, facebook was er een tijd een trend dat je bekend was met je ‘nickname’. Maar dat lijkt nu meer te veranderen naar de incorporatie van online identiteit en offline identiteit. Mensen die niks te verbergen hebben zij wie ze zijn en dat maakt het in het ‘gewone leven’ wel wat makkelijker. Maar of dat zo blijft weet ik niet. Ik was 20 jaar geleden trots op de hackersnaam vlib (spreek uit vee-lib), die mijn leerling Antje Schuttel verzonnen had voor me. Op dat moment voelde ik me één van de cool-kids als leraar en meteen ging ik mijn online identiteit vormgeven. Een andere naam, betekent ook ander gedrag en dus een ander gevoel. Die fases zal Chris ook wel meemaken. Hoe je heet, of hoe je wilt heten en aangesproken worden, heeft te maken met de identiteit die je wilt aannemen. Op dit moment is papa prima voor mij, dat past wel. Chris trouwens ook…

jaar 7.0 lezen en andere labels

lezen en andere labels

Wij hebben een ik-lees-alles jongetje. Sinds hij kan lezen, wil hij ook alles lezen. Of het nu gaat om een verkeersbord in het voorbijrijden of een menukaart op een tafeltje, een kassabonnetje, alles is interessant voor hem. Woorden die betekenis hebben – of eerder krijgen – zijn voor hem  de manier om de omgeving te duiden.

Hij begint zelfs al ‘lui’ te worden in het lezen. In een vorm van overmoed leest hij eerste gedeeltes van lange woorden en verzint hij de rest erbij, fout meestal, want zo’n proces vergt ook jarenlange oefening. Woorden die geen directe betekenis hebben, zoals bijvoorbeeld eigennamen moet je heel precies lezen, om het juiste woord te krijgen. Maar hij gaat maar door. De bibliotheek is een uitje voor hem. Met een grote stapel boeken gaat hij weer naar huis om dan op zijn tijdstippen in alle rust de boeken in zich op te nemen.

Toen ik klein was, was ik niet zo. Natuurlijk heb ik ooit leren lezen en zal ik ook best (wellicht onder enige dwang, ik heb tenslotte een moeder die juf was en heel veel van lezen houdt) veel boeken aangeboden en verslonden hebben. Maar om eerlijk te zijn heb ik daar geen echte herinneringen meer aan. Ik weet wel dat bepaalde verhalen (soms gelezen, soms gehoord) heel veel indruk op me gemaakt hebben en dat deze mijn fantasie aan het werk hebben gezet. In sommige situaties (zoals Koko de Tovenaar) zelfs zo actief dat de verhalen voor mij waarheden waren. Een vervallen kasteel dat we regelmatig in Duitsland passeerden op weg naar Limburg, was het woonhuis van Koko, ik vertelde de belevenissen aan iedereen die maar wilde luisteren en nieuwe ideeën voor verhaallijnen ontstonden door andere verhalen te integreren. Ik verzon, of beter, ik beleefde de verhalen.

Of de Wehkamp catalogus… Toen er nog dikke boekwerken werden gedrukt, die elk half jaar in de bus vielen, was ik van de partij. Ik ploos de pagina’s helemaal uit tot ik een keuze gemaakt had van iets dat ik wilde. Zo staat me nog heel goed bij dat ik perse een opblaasboot wilde. De promotekst kende ik uit mijn hoofd en ’s avonds droomde ik van de boot en de aankoop. Tjonge wat een impact heeft dat gehad. Uiteindelijk heb ik voor mijn verjaardag de boot gekregen en tochten over de beek achter het huis in Breedenbroek gemaakt, waar ook weer bij gold dat de fantasie groter was dan de daadwerkelijke afstand.

Ik herken wel wat van dat gedrag bij Chris. Dat obsessieve lezen levert namelijk ook wel eens wat ellende op. Soms is de menukaart nog niet uit als we al weer gaan, soms mag hij iets niet lezen, omdat het volwassen mensen-dingen betreft en wordt hij weggestuurd, soms moet hij zijn boekje wegdoen om te gaan slapen… Het zijn allemaal kleine irritaties en kleine frustraties die zo bij het leven horen. Maar er bekroop me een gevoel: Zou dit gedrag, als je dat zou laten beoordelen bij een psychiater nou leiden naar een labeltje? Ik kan me zo een vorm van autisme bedenken die daar wel bijhoort: afgesloten van de wereld in de rust van de eigen ruimte, sluit hij zich af van de impulsen. Of wat meer ADD omdat die frustaties en irritaties ook leiden tot boos gedrag? En wat betreft dat obsessieve denk ik dat er zeker gelabeld kan worden, maar dat geldt denk ik meer bij mij dan bij hem :-). Alhoewel hij naast het lezen ook alles telt op dit moment… Die combinatie zal zeker leiden tot een DSM5-meer-dan-gemiddelde-score.

Overigens laat ik hem uiteraard lekker zijn gang gaan. Als je iets wilt leren namelijk is het van belang om daar in te duiken om je onder te dompelen in ervaringen. Dat is een beetje obsessief en grenst aan een label, maar is wel de snelste manier om iets tot je te nemen. Toch?

 

jaar 6.6 jaloerzie

jaloerzieJaloezie is een van de moeilijkste emoties om mee om te gaan. Niets is vreselijker dan om te moeten gaan met het gevoel dat iemand anders voorgetrokken wordt. Of dat deze persoon iets mooiers heeft dan jij. Of dat iemand zonder dat hij het verdient meer kansen krijgt dan jij. Of dat een ander meer aandacht krijgt dan jij. Meer aandacht… Heel basaal is alles daarop terug te voeren natuurlijk. Ieder mens, kind of volwassenen, wil gezien worden en gewaardeerd. En bij het ontbreken van dat gevoel, gebeuren rare dingen.

Ik heb nooit geweten dat een jongetje van zes ook heel gemeen kan zijn. De aandachtstrijd tussen Mijke en Chris wordt op momenten in volle hevigheid gestreden. Het gaat er om wie wat mag zeggen, wie met mama of papa mag praten, wie een knuffel krijgt en wie dus niet, welk liedje gezongen moet gaan worden, wie dan mee mag doen, op welke plek je mag zitten om tv te kijken, wie de meeste plaats op de beer mag hebben, wie het eerste te drinken krijgt, welk beleg er op de boterham moet en die ander dat dus niet mag, welk tv poppetje opgeëist wordt door de een en dus niet door de ander opgeëist kan worden, wie het hardste mag schreeuwen, wie de volgende driftbui simuleert om zo de meeste aandacht krijgen. Ik kan je zeggen dat het niet saai is bij de familie Abbing. De constante dynamiek die er heerst om de aandacht, goed of slecht, op te eisen is dodelijk vermoeid. Als ouders moet je dan een goeie band hebben om er niet mede aan ten onder te gaan, want ik kan je vertellen dat het ook veel met mij en Martina doet.

Net zoals in de klas weet ik dat je maar 20% van het gedrag kan zien dat onderling uitgevoerd wordt. Tenslotte heb je ook een eigen leven als docent en moet daar ook activiteiten worden verricht. Eens de zoveel tijd kom ik weer eens een leerling tegen die dan spreek over hoe het dan ging in de klas. En de meest spectaculaire verhalen kwamen naar boven toe, vooral over dingen die ik niet gezien had. In het begin voelde ik me daar wat in tekortschieten en nam het waarvoor nog beter op te letten in de klas. Maar laten we eerlijk zijn, hoe goed ik ook oplet, er zal altijd buiten het gezichtsveld van alles gebeuren, dat is ook tenslotte de sport. Bij mijn kinderen is dat niet anders. Als ze naast elkaar staan in de een vindt dat de ander te veel in de richting van mama staat, wordt er een subtiel voetje uitgestoken die boven op de tenen van de andere belandt: Geschreeuw en gekrijs, en een onschuldig gezicht omdat hij niet weet waarom Mijke nu weer huilt. Of het al oude napraten, dat werkt ook altijd nog steeds. Maar dan net zo zachtjes, dat alleen zijn zus het goed kan horen. Chris permitteert zich om de ouder uit te hangen en opdrachten aan zijn zus te geven, die hij eigenlijk zelf moet doen. Dat zijn orders in de richting van: eet je bord leeg; ruim dat op; niet knoeien; dat mag jij niet. En natuurlijk klikken.

Nou is Mijke zeker geen lieverdje. Niet voor niets heeft hij de bijnaam ‘ kleine schreeuwlelijk’ gekregen van me, want als het gaat over het opeisen van aandacht is zij de koningin. Ze is nu tweeëneenhalf jaar oud en dat is de leeftijd om je eigen ruimte te gaan opeisen. De regelmatige driftbuien, meestal voortgekomen omdat ze haar zin niet heeft gekregen of nog subtieler, omdat de wereld een heel klein beetje anders eruitzag dan dat zij in haar hoofd had, domineren het tafereel als je niet oppast. Het is moeilijk uit te leggen aan een jongetje van zes jaar oud die evenveel aandacht wil als zijn zus dat een kindje van twee en half op een andere manier benaderd kan worden dan dat hij dat kan. Want helemaal terug naar de basis komt het weer op aandacht uit. Hij wil minimaal evenveel aandacht als zijn zus, maar het liefst een beetje meer.

Ik ben er blij mee dat hij dit jaar op school zo lekker gaat. De tegenstelling tussen de twee jaar groep een en twee waarin hij altijd tegen de werkjes aanzat te hikken en niet vooruit te branden was en de opstelling die hij dit jaar heeft omdat hij lekker aan het werk kan en de opdrachten die van hem gevraagd worden voor hem goed te doen zijn, is als het verschil tussen dag en nacht. Met veel plezier gaat hij naar school, vindt hij het fijn om in het zonnegroepje van de goed lezers te zitten en vertelt hij blij dat zelfs bij gym het lekker loopt. In het begin op een contract is er ook helemaal niets mis. Je kan hem erg goed bij hebben, zelfs als het lastig wordt of je in een lastige situatie zit is Chris prima te hanteren.

Er zal een moment zijn dat ik terugkijk op deze situatie en er hard om kan lachen. Maar vooralsnog zit ik er middenin en geniet ik van de stiltes die er zijn als er geen kinderen om me heen zitten te schreeuwen om aandacht. Ik hoop dat mijn kinderen elkaar aardig gaan vinden en fijn met elkaar kunnen spelen, zonder de competitie om aandacht. Dat is mijn kerst wens voor dit jaar.