week 7 (26 februari 2008) Cats in the cradle

Dat wij één van de mooiste babies ter wereld hebben, was me al duidelijk. Het streven is nu om ook de liefste baby ter wereld te krijgen, maar dat is nu niet iets dat je af kan dwingen bij Chris. Helaas lijkt hij meer een karakter product van mij dan van Martina. Vroeger was ik volgens mijn ouders nogal eigenwijs en wist ik vanaf het moment dat ik al ergens een notie van had, hoe het anders zou moeten. Dat lijkt enerzijds schattig zo’n eigenzinnig klein jongetje, maar dat is het alleen voor de buitenwereld die er niet teveel mee te maken heeft. Maar laat ik ook eerlijk zijn: Tot voor een paar maanden geleden vertelde ik met trots hoe eigenwijs ik was als klein mannetje. Maar naarmate de dag der bevalling dichterbij kwam begon ik toch wel een lichtelijke paniek te voelen: Stel je voor dat mijn eigen kind zo erg wordt als ik zelf geweest ben.

Philippe peuter bij de hand

Feit of fictie: Een pasgeboren baby lijkt op de vader. Dat is ook niet zo moeilijk als je een man van middelbare leeftijd vergelijkt met een baby: kalend, dikke toet, buikje, goedlachs als er wat te eten en drinken in zit. Evolutionair gezien zal dat ook wel zijn voordelen hebben gehad. Dat de baby van de moeder was, kun je bijna niet ontkennen. Maar dat de vader ook de vader is, kun je nog betwisten. Dus een baby die lijkt op de vader neemt de twijfel weg bij de koude kant en laat de warme kant nog verliefder zijn op dat kleine mensje. Tenslotte heeft zij niet voor niets gekozen voor haar wederhelft. Hoe dat dan zit met karakter is een stuk moeilijker. Er zijn mensen die zeggen dat het karakter al grotendeels bepaald is in aanleg en dat je alleen nuances aanbrengt met de opvoeding. Dus de opvliegendheid, de warmte, het onzeker zijn, het zit er allemaal in. En wat er dan precies uitkomt…

Ik kan me herinneren dat ik een fijne kindertijd gehad heb. Ik heb althans nergens last van gehad, ook niet van mensen die mij wel even gingen vertellen hoe het moest. Mijn oma van mijn moeders kant heeft dat meerdere malen meegemaakt: Zij wilde altijd er voor zorgen dat de wereld naar haar hand gezet werd en helaas ging kleine Philipje daar niet in mee, want de wereld was tenslotte van zijn hand. Overigens ging de wat groter wordende Philip en de bijna volwassen Philippe daar ook niet in mee, ondanks een voortschreidend inzicht over het hoe en waarom van Oma’s gedrag. Oma had een fobie en wilde door erg dominant te zijn er voor zorgen dat anderen haar karretje op de goede manier zouden trekken. Ik heb dat nooit begrepen, als kind niet, en later als volwassene nooit willen begrijpen.

In opvoedingssituaties in het algemeen en specifiek naar Chris toe weet ik dat tegenwoordig er een tendens is dat alles moet mogen en dat kinderen in ruimte hun vrijheid moeten vinden. Scholen als Montessori, Dalton en de nieuwe ‘Iederwijs’ scholen bloeien doordat ze ouders het gevoel geven dat hun kinderen zich op en top, ten volle kunnen ontwikkelen. En ergens weten ouders dat regels en regelmaat ook goed zijn en daar weten deze scholen ook weer een mouw aan te passen: Takenkaarten, weekschema’s, tutorschap, noem maar op. Maar de kern is dat kinderen zelf bepalen en kiezen en leren omgaan met de keuzes. Ik geloof er in dat er kinderen zijn die daarin floreren. Ik weet nog dat ik bij Anouhk op het Montessori Lyceum Flevoland ben wezen meekijken en ik toegewezen werd aan een meisje dat echt thuis hoorde op een school waar zij met haar intelligentie en creativiteit steeds keuzes kon maken voor nieuwe uitdagingen. Ze was leuk en vrolijk, jong en attractief, creatief en intelligent, sociaal, betrokken en verliefd op CSI Miami of New York. Eén van beide, welke weet ik niet meer, maar die met de jonge acteurs. Ook zag ik een jongen die geen zin had in het groepsgebeuren, veel naar beneden keek, zichzelf de grond in boorde en steeds achter liep met allerlei werk. Gesprekken met hem waren zijn verzetjes, raken deed het hem niet.

Chris is zover nog (gelukkig) niet. Ik betrap hem geregeld erop dat hij mij aan het uitlachen is, maar het meest waarschijnlijk is dat hij gewoon blij is me te zien. Maar ik zie ook iets ondeugends in hem. Die oogjes staan mij iets te helder. Die mondjes die hij trekt lijken een bepaalde willekeur te hebben, maar je kan er meer uithalen. Ik ben blij dat ik nog een paar jaar de tijd heb om aan deze kanjer te wennen en me af te vragen wat goed onderwijs voor hem is. Ik wil geen MTV mannetje met een concentratiecurve van een dooie marmot. Het zal nog veel hoofdbrekers geven als ik hem met mezelf blijf vergelijken.

Week 6 (19 februari 2008) Tijd en geld

Vandaag op het kinderdagverblijf had ik beloofd uit te leggen hoe het ‘inbakeren’ moest. Op het consultatiebureau wordt sterk de nadruk gelegd op het patroon van de kleine baby: Onze druktemaker moet gaan leren wennen aan de signalen van wanneer het tijd is om te gaan slapen. Dat zijn de rituelen beginnend met een schone luier voor de voeding die op zijn kamer wordt verzorgd, dan de trap af naar beneden voor de voeding zelf die zo’n half uur duurt. Rechtop zitten voor een boertje (wat nog steeds erg lang duurt voor deze man, dus een tussen-de-schouderbladen-massage, afgewisseld met het voorzichtig kloppen op de rug en op en neer hobbelen) , inbakeren, speen d’r in, en dan nog even bij papa of mama hangen om voorzichtig aan in slaap te komen. Het klinkt allemaal zo simpel dit ritueel.

Vanochtend had ik eigenlijk geen tijd voor het dagverblijf en ik had de keuze moeten maken om dit uit te stellen. De man in mij zei natuurlijk dat het mij zou lukken om ‘even snel uit te leggen’. In de praktijk zou dat betekenen dat ik 3 minuten had om de doeken uit te leggen, Chris als voorbeeld te gebruiken en dan moest het klaar zijn. Ik ben tenslotte een goede docent. Natuurlijk deed ik het ook goed. Ik kan Chris binnen 30 seconde goed inbakeren en met de snelheid waarmee ik praat is mijn uitleg dan ook klaar. Alleen luisterde de juffrouw van het dagverblijf niet helemaal. Dat zag ik wel, maar negeerde het ook. Ik was tenslotte bezig met mijn waardevolle 3 minuten en zolang ik het gevoel van maximale informatievoorziening had, zou zij dat ook moeten hebben, of anders de gevolgen zelf ervaren.

Ik reed weg met en kleine frons op mijn voorhoofd. Er zou niks met Chris gebeuren, dat wist ik wel, maar ik wist ook dat dat bakeren waarschijnlijk niet zou gaan lukken. Ik gokte op professionaliteit en de cursus ‘inbakeren’ die misschien wel op de dagopvangopleiding aangeboden zou worden. In de auto realiseerde ik me wat ik altijd te laat realiseer: Goede dingen kosten tijd en storingen moet je altijd herkennen. Ik kan zo makkelijk schieten in mijn eigen rituelen van snelheid en onbegrip voor mensen die het tempo willen doorbreken. Ik ken mijn momenten met Chris zo ’s nachts helemaal. Effe snel luier, rap naar beneden, fles erin proppen, iets te hard op zijn ruggetje kloppen, geen boer?, dan maar in de bakerdoeken en plat leggen die hap. Precies hetzelfde ritueel toch voor mijn gevoel, maar Chris mist dan vaak iets. Ik ook, maar wil gewoon dat hij dan snel tevreden is en met die energie doe ik dan de verkeerde dingen, dat weet ik… achteraf.

Bij de lunch ging ik Chris weer ophalen en de juffrouw vertelde hoe het gegaan was. Hij was onrustig geweest en had misschien maar een half uurtje geslapen. Bakeren hadden ze niet gedaan, want daar moest ik eerst een formulier voor ondertekenen en dan zouden ze contact gaan opnemen met het consultatiebureau om daar een cursus te krijgen. Mijn maximale informatievoorziening in 3 minuten was dus niet goed genoeg geweest.

Thuis heeft hij na ook nog een drukke middag ’s avonds de rust hervat. Zo moe als hij was wilde hij zelfs na bijna 5 uur na de laatste avond voeding niet wakker worden. Maar met mijn kleine leerproces van vanochtend heb ik hem zachtjes aan wakker gemaakt, voorzichtig tegen hem pratend de luier verschoond, bij het naar beneden gaan even met de lampjes gespeeld (want dat vindt ie leuk), twee keer tussendoor geboerd, het bakeren met veel liefde uitgevoerd en hem pas in zijn mandje gelegd nadat hij ook echt op de arm helemaal weg was gedoezeld. Ik voelde me een goede vader.

Week 6 (18 februari 2008) Leren? (1)

tong uitsteken

Nu ik weet dat ie lachen kan, ga ik natuurlijk mijn best doen om dat elke keer voor mekaar te krijgen. Maar daar is Chris helaas nog niet zo happig op. Alleen als aan alle behoeftes voldaan is, wil meneer wel lachen en daarmee is maar weer eens bewezen dat Maslow ook al weer een aantal rake dingen heeft bedacht: eten was belangrijk, drinken, reinheid, geborgenheid, dan nog iets en nog iets en bovenaan stond dan iets met zelfverwerkelijking. Lachen bij een baby als Chris is een teken om aan te geven dat onderaan in de piramide geen onrust meer te vinden is. Ik weet niet welke behoeftes hij precies heeft, maar ik geloof nog niet dat hij werkt aan zijn zelfontplooiïng. Dat hoeft ook nog niet van mij.

Ik zit al 16 jaar in het onderwijs en dan mag je toch verwachten dat ik verstand heb van de vraag “waarom mensen leren”. Dat heb ik niet overigens, want het verbaast me niet alleen wat kinderen leren, maar vooral ook op welk moment, onder welke omstandigheden en wat mijn rol daarbij is, weet ik ook vaak niet te duiden. Ik was 22 toen ik voor het eerst voor de klas stond en ik kan je vertellen dat ik de eerste twee jaar flink gerommeld heb met mijn eigen rol. In het kader van leren: Ik was meer zelf aan het leren dan dat ik leerlingen iets pasklaar aanbood. Wel heb ik veel sociaals aangeboden aan de leerlingen, want door mijn gebrek aan overzicht en richting, gebeurde er vanalles in de klas op het gebied van de liefde. Ik weet nog dat een meisje en een jongen altijd handjes aan het frunnikken waren en ik dat wel schattig vond. Dat zou nu niet meer gebeuren. Ondanks alle moeilijkheden, want ik voelde wel dat ik iets niet goed aan het doen was, weet ik ook nog dat op mijn verjaardag die klas waar dat gefrunnik bij gebeurde (dat was helaas niet het enige) op mijn verjaardag de docentenkamer binnen kwam met een taart met kaarsjes en hard gezang. Ik was een slechte docent voor hen, maar ze vonden me wel heel aardig. En waarschijnlijk voelden zij zich ook een beetje schuldig over de toestanden, dus was dit de manier om het af te kopen.

Vanavond lukte het allemaal niet zo goed met Chris. Toen ik thuis kwam van het werk trof ik een gillende babyfoon aan die niet meer ophield. Na een uur heb ik hem maar gepakt en op de arm viel hij heel moeilijk in slaap. Krampjes? Te moe? Ik weet het niet, maar het voelde goed om hem stil te krijgen. Na de voeding van 6 uur probeerde ik het weer even, maar echt lachen zat er niet in. Wel even een heel klein beetje, gek genoeg tussen twee huilbuien door, maar het knopje ‘aan’ heb ik nog niet gevonden. Ik voel het ook als mijn proces om dit te vinden, dat is mijn leerproces. Dan leert hij dat hij lachen moet en hebben we er allebei profijt van. Leren als wisselwerking is wellicht de mooiste vorm van leren. Deze vorm van mutualisme gaan we wel aan.

Week 6 (17 februari 2008) Lachen

chris lacht2chris lacht2chris lacht2Chris lacht1Chris lacht1

Wat me erg opvalt bij een baby is dat in het begin ze steeds hetzelfde gezicht trekken. Volgens mij zijn er vier soorten: Een gewoon gezicht waarbij de oogjes rond kijken, een honger gezicht waarbij de oogjes net wat feller staan en de drukte laat zien dat je op moet schieten, een vreselijke huilbek wijd opengesperde mond, ogen dicht, en een moe-hoofd waarbij de spieren van het gezicht hun best niet meer doen. Na zes weken begint dat wat te vervelen zal k je zeggen. Ook ik ben een product van het MTV tijdperk en dat betekent een korte concentratiecurve en een continue behoefte aan vernieuwing. Chris was dus saai aan het worden.

In het ziekenhuis was het al begonnen met de kleine variaties: Bij een zuster op de arm liet Chris een mondje zien en ik was enthousiast. Het werd weggebagatalliseerd als een reflex, maar het leek op meer. En gedurende de weken die volgden zag ik wel veel pogingen tot iets anders dan hij gewoon was te laten zien, mar erg overtuigend was het net. Vorig weekend aankijken en nu lachen! Nog niet schateren met geluid, maar duidelijk een gezicht dat een vorm aanneemt van lachen, een mond die krult nadat je de juiste aandacht geeft. Dat is echt leuk om te zien. Hij heeft zelf nog niet helemaal door hoe het werkt maar dat geeft niet. Door onze positieve benadering zal hij snel genoeg door hebben dat dit gedrag gewaardeerd wordt. En dan kan het als wapen ingezet worden om iets voor mekaar te krijgen. Van mij mag ie!

chris lacht2

week 6 (14 februari 2008) Trauma’s

Chris wordt wakker

Op mijn punnik-opleiding (omgangskunde) hebben we een speldeprikcursus gehad die ging over pedagogiek van de kleine mens. Ik weet nog een saai boek te herinneren met allemaal fases die benoemd werden met de typische kenmerken, maar vooral ook de gedragskenmerken die daarbij horen en wat kinderen horen te doen. Semi-wetenschappelijk werden daar ook mogelijke problemen beschreven van kinderen die bepaalde dingen niet deden of daar de mogelijkheid niet toe hadden. Belangrijk voor een agoog is om dit tot je te nemen, het in je achterzak te houden en als ooit iemand aan je vraagt hoe het komt dat ie niet gelukkig is, dan te schermen met het verkeerd doorlopen van de anale fase. Die spreekt natuurlijk het meest tot de verbeelding. Uit ervaring kan ik zeggen dat (en nu ben ik serieus) sommige mensen erg gevoelig zijn voor een gevoel over hoe zij het ‘als kind hebben gedaan’. Dat zij erg geïnteresseerd zijn in de trauma’s van hun jeugd om zo vat te krijgen op het heden.

Ik zelf heb de behoefte niet om vreselijk terug te kijken in het verleden, zeker niet naar mijn babytijd. Wel ben ik me bewust van de rol die ik nu heb: Ik ben diegene waar ze later kritisch tegenover gaan staan en waar door regressietherapie gevoelens teruggehaald worden die wellicht zwaar en traumatisch zijn. Mijn rol is niet meer zo vrij als ik voorheen deed vermoeden. Mijn daden hebben gevolgen, direct, mijn gevoel heeft een impact.

Nou zie ik het niet zo zwaar als ik eerlijk ben. Chris is een heerlijk mannetje, die vreselijk leuke geluidjes maakt, heerlijke snoetjes trekt, schattig met zijn beentjes wiebelt, kortom als hij niet zoals gisterennacht tussen 2 en 5 wakker is en mijn uit mijn slaap houdt, vind ik het een geweldig jong. Eigenlijk werk ik op die basis met Chris, gewoon vanuit mijn gevoel, gewoon spontaan en vrij, zonder allerlei gedachten in mijn hoofd te halen over de effecten of het pedagogisch perspectief. Ik ben ook nooit goed geweest in kleine kinderen pedagogiek, maar daarom wel extra verbaasd over het gemak waarmee ik dit doe.

Tegenwoordig is de tendens dat een baby het ook helemaal goed moet hebben. Ik vind het sneu als Chris pijn heeft en ontroostbaar is. Maar begin me wel steeds meer te beschermen tegen al te veel energie drainage van de grillen van die baby. Ik geloof nog steeds niet dat hij in staat is om mij bewust een hak te zetten ( als ik daar achter kom….) dus net als ik, doet Chris ook maar wat. Maar ik heb geen zin meer om als meneer het nodig heeft hem twee uur op de arm te dragen midden in de nacht. Ook zei de mevrouw op het consultatiebureau dat Chris best zelf mag aangeven wanneer hij te eten wil. Ammehoela! Hij mag het best aangeven, maar als ik weg moet of wil gaan eten en hij ligt nog vredig in zijn mandje, dan maak ik hem wel wakker. Ook laat ik hem tegenwoordig steeds vaker even liggen als het niet uitkomt en dan klieven de schreeuwen door mijn ziel, maar ik houd me sterk. Een baby komt er bij en is welkom, maar niet alleen op zijn voorwaarden.

En dat gezegd hebbend, denk ik dat de kern van het opgroeien geraakt wordt. Opgroeien in een gezinssituatie in begin 21e eeuw houd een balans in tussen verwend blaag kunnen zijn en wennen aan wat regels en gewoontes zijn. Mijn moeder vertelde me dat als mijn broer of ik te hard huilden als baby we naar de keuken werden gereden, twee deuren dicht en ze konden weer verder slapen. Ik weet niet of ik daar wat van geleerd heb, dat kan ik me niet herinneren. Als ik dat nu zou doen met Chris voel ik me toch wel een beetje schuldig, maar ik wil soms wel die rust. Sterk als ik ben hou ik me voor dat het goed voor mij is om dat te doen. Ik denk niet dat het goed voor Chris is, maar ik denk ook dat het niet zoveel uitmaakt. Wellicht dat ik dat over een jaar of 30 van zijn regressietherapeut te horen krijg. Ik wacht maar even af.