jaar 4.2 Grote broer

Die nieuwe gezinsuitbreiding in huis heeft nogal een impact. Chris doet vreselijk zijn best om daar wat van te maken, wij natuurlijk ook. Zo’n baby is niet niks. Het grote voordeel op dit moment is dat het Voorjaarsvakantie is, tijd genoeg om aandacht te besteden aan de belangrijke dingen.

Mijke werd op donderdagochtend geboren. Chris sliep bij een collega van ons. De vorige avond hadden we Chris om 23:00 overgebracht naar de nieuwe slaaplocatie. Op zich liep dat best lekker. Hij was wakker geworden, maar we hebben natuurlijk al lang voorbereid op dat dit mogelijk zou kunnen gaan gebeuren, liet zich gewillig in zijn kleren stoppen, pyjama er nog steeds onder aan natuurlijk. De auto in, 3 km rijden, de auto weer uit, de overdracht. Chris hield zich voorbeeldig. Ondanks het late tijdstip wilde hij eigenlijk wel gaan spelen, maar daar werd hij natuurlijk weer in bed gedaan. De volgende ochtend, toen Mijke al geboren was en zij aan de ontbijttafel zaten, heb ik Chris gebeld. Aan zijn praatjes te horen had hij het geweldig naar zijn zin. Ik heb hem uitgelegd dat hij vandaag inspelen bij de opvang en dat ik hem later zou komen halen om te gaan kijken naar zijn nieuwe zusje. Daar kon hij zich niet zoveel bij voorstellen, maar dit soort aankondigingen werkt altijd wel bij Chris. Het betekent dat ergens diep in die grijze massa hij zichzelf aan het voorbereiden is op wat er gaat komen.

De eerste ontmoeting tussen hem en zijn zusje was meer een ontmoeting tussen hem en zijn moeder. Laten we eerlijk zijn, dat is ook  wat belangrijk is voor hem. Mama lag in het ziekenhuis in nieuw bed in een nieuwe omgeving met de nieuwe baby erbij. Dus wilde hij wel in bed samen met mama. Dat was een mooie gelegenheid om de nieuwe baby erbij te doen. Chris was erg voorzichtig met haar. Wat erg opvallend is, is dat Chris altijd erg goed luistert naar wat mag en wat niet mag. Als ze dan voordoen dat hij best met ze vingertje over haar gangetje heen mag aaien, dan doet hij dat graag na. Maar ook die grijpvingertjes van dat kleine meisje wil hij wel eventjes vasthouden. En als hij dan te horen krijgt dat hij wel wat zachter mag doen, dan doet hij dat ook. Na iets meer dan een half uur was hij het alweer zat. Hij is een jongetje van vier en hij wil natuurlijk rennen en vliegen en dingen meemaken. Dat is niet stilzitten als je kleine zusje op schoot zit.

Het ziekenhuis heeft lange gangen. Ergens in die gang stonden revalidatietrappen, van die oefentrappen waar je je nieuwe knie flink kunt gaan testen. Dat vond hij wel het mooiste van alles. De ene trap op, de andere trap op, hangen aan de leuning, ik heb er maar een tijdje zijn gang laten gaan. En bij Chris weet je dat hij het naar zijn zin heeft als die allerlei verhalen gaat verzinnen. En dat was het natuurlijk ook. En ik ging natuurlijk pedagogisch verantwoord allerlei vragen stellen over zijn nieuwe zusje. Maar daar had je geen interesse meer in. Vragen over mama wilde hij nog wel even beantwoorden, maar de trappen waren natuurlijk veel leuker.

Grote broer zijn is best leuk, zolang het maar niet in de weg komt van zijn eigen dingen. De impact van een baby in huis moet beperkt zijn tot dat ze in haar eigen domein blijft en alleen als het uitkomt er een overlap van domeinen plaatsvindt. Chris is kind alleen geweest, 4 jaar lang. Mijn filosofie is dat je niet moet kijken wat er ‘in plaats van’ komt, maar hoe ‘het erbij kan’. Dat is een andere houding die subtiel zichtbaar is. Hij hoeft dus niet iets te laten, ik vraag hem rekening te houden met de baby. Dus spelen met lawaai-dingen doe je lekker in de gang. Piano spelen kan even niet als de baby slaapt, maar natuurlijk wel als de baby wakker is.

Het was prachtig om te zien dat hij voor de TV zat en ik een krijsende Mijke op de arm. Hij draaide zich om en beklaagde zich dat hij de TV niet meer kon horen. Mijn reactie ”dat doen baby’s” was niet voldoende. Maar de oplossing: ‘dan ga je toch in de keuken kijken’ wel.

Hij heeft niet te klagen overigens. Ik sleur hem lekker mee overal naar toe, waarbij hij lekker veel aandacht krijgt. Samen met de bus naar de stad om aangifte te doen, boodschapjes doen in de gele winkel, omdat daar kleine karretjes zijn, kortom, lekker keutelen met zijn tweeën. Hij heeft het wel goed.

jaar 3.10 Stoer ik word broer

Afgelopen vrijdag was zijn laatste bezoek aan het consultatiebureau. Na drie jaar en negen maanden wordt de laatste inenting gegeven en een check van alle vitale organen. Met vlag en wimpel slaagde Chris. Hoe stom het ook moge zijn, het was ook wel een klein sentimenteel moment. Er is tenslotte genoeg gebeurd. Zeker de start van Chris is nogal rommelig geweest met de ziekenhuisbezoeken. Het consultatiebureau heeft daar een belangrijke rol ingespeeld. Zij zijn ook een partij op de zijlijn als het gaat om de bezoeken van Chris aan het ziekenhuis. En daarnaast is natuurlijk het persoonlijke aspect: de verpleegkundige die Chris altijd onderzocht heeft vond hem een erg gezellig en leuk jongetje. Ook deze keer weer kletste hij de sterren van de hemel. Het is zo heerlijk om te zien dat hij zo weinig schaamte ervaart en vooral bezig is met de wereld om hem heen. Ik kan me ook zo voorstellen dat dat totaal anders is met bepaalde kinderen. Na het wegen en het meten van de lengte werden zijn ogen getest op een andere manier dan hij gewend was. De vorige keer, volgens mij was dat trouwens maar drie maanden geleden, kreeg hij plaatjes die hij moest benoemen. Die hebben we dan ook dapper geoefend met hem. Echte havik’s ogen zal hij niet hebben maar dat vind ik toch niet zo belangrijk. Hij ziet prima. Bij deze test kreeg hij een bord met plaatjes te zien waarbij er een rondje met een gaatje was. Hij kreeg een voorbeeld en moest met dat voorbeeld aangeven waar het gaatje was op het bord. De bril die hij op moest doen waarbij een oog afgedekt was, was natuurlijk een beetje raar. Maar de rest was allemaal prima. Ook zijn longen klonken goed, zijn gewicht was eindelijk weer op de curve, zijn lengte was wat te laag, maar dat zal altijd wel zo blijven. Zowel martina als ik zijn allebei niet al te lang en vooral in onze jeugd zijn we altijd erg klein gebleven. Van klein en schattig kun je ook een leuk leven maken.

De verbale linguïstische vermogens van kinderen van drie en een half liggen nogal uit elkaar. Het begint natuurlijk dat kinderen op een heel diverse manieren woorden uitspreken. Vooral kinderen die lang gespeend hebben, slissen nogal. Maar volgens mij is er ook een belangrijk onderdeel dat heet aanleg. Zonder nu op te scheppen kan ik stellen dat Chris een enorme aanleg voor taal heeft. De laatste weken vraagt hij ook continu de betekenis van woorden in het Engels. Dat zal wel komen door Dora. Daar wordt het Nederlands afgewisseld met het Engels. De uitkomst van het verhaal voor Chris is dat hij ten eerste al begrijpt dat er verschillende talen zijn, ten tweede wil hij graag de vertaling van veelvoorkomende woorden weten en Ten derde vindt hij het natuurlijk geweldig dat wij het geweldig vinden. In dat opzicht stimuleer ik natuurlijk vooral dat taalgebruik. Ik vind het heerlijk om Chris de Engelse woorden te horen uitspreken met de juiste tongval. Een beetje zingerig, met een mooie th, zoals een nette Engelsman zou uitspreken. Van 1-10 was geen probleem in het Engels, de uitdaging ligt nu in het tellen van 10-20. In het Nederlands lukt dat al prima, de andere talen lonken.

Op het consultatiebureau krijgen we al vanaf het moment dat hij kan praten de complimenten over zijn linguïstische vermogens. Nu ook weer. Hij is verstaanbaar, weet zichzelf uit te drukken en heeft een enorme woordenschat. Voor ons is hij natuurlijk een grote kwebbel, erg gezellig. Ook als hij alleen aan het spelen is kletst hij er maar op los en het valt op dat de meeste spelletjes ook echt een verhaal hebben. Natuurlijk niet logisch, maar het begint ergens en het eindigt ook nog ergens. Dat is wel bijzonder.

Aan het einde van het bezoek was natuurlijk het handje schudden. Chris zou worden overgedragen. Maar uiteraard vertelde ik dat dit waarschijnlijk niet het laatste contact met het consultatiebureau is geweest: “Chris word broer”. De verpleegkundige reageerde erg enthousiast. “En hoe vindt Chris het?” Waarop ik zei: “Dat kan hij beter zelf vertellen”. Chris vertelde dat hij het erg leuk vond om grote broer te worden. En op de vraag wat hij met zijn kleine zusje ging doen antwoordde hij: “troosten en ervoor zorgen”. Is dat niet schattig?
Zijn verhuizing naar het nieuwe kamertje heeft daar natuurlijk alles mee te maken. Buiten het feit dat het nogal makkelijk was dat het kleine jongetje in een bedje sliep waar hij niet zelf uitkon, werd het nu tuurlijk wel een beetje gortig. Hij is eraan toe dingen zelf te doen zelf te organiseren, zelf keuzes te maken. Dat heeft ook te maken met het gebruik van een kamertje. De transfer is enorm makkelijk gegaan. Net zoals hij op vakantie zonder te piepen in een groot bed ging slapen, zo is zijn nieuwe bed ook geen probleem. Het is zo schattig om te zien dat hij helemaal boven in zijn bed ligt te slapen onder het dek beetje. Zo’n enorm groot bed met zo’n enorm klein jongetje erin. En Chris is natuurlijk weer enorm goed in het wachten tot hij gehaald wordt en hij uit bed mag. Wat mij betreft zou hij wel wat meer eigen keuzes kunnen maken en bijvoorbeeld als hij wakker is lekker gaan spelen. Maar zo zit het jongetje niet in mekaar. Als het hem te gortig wordt begint hij te roepen, maar ik heb het vermoeden dat hij dan al erg lang wakker is.

Aan alles merk je dat hij toe is om naar school te gaan. Ik zie hem zo tussen al die kindjes zitten en lekker spelletjes doen met een hoger educatief gehalte dan bij de opvang. In het kader van de dag van de leraar op 6 oktober dit jaar was ik met een collega van de Algemene onderwijsbond op stap in Arnhem om daar cadeautjes te brengen aan scholen. De mevrouw werkte in het primair onderwijs, met name in Montessori onderwijs. Uiteraard vertelde ik ruim over Chris en zijn verwondering voor cijfertjes. De vrouw vulde aan dat zij een keer les had gegeven aan een kleuter groep. Na het bekijken van een filmpje met allemaal olifanten begonnen de kleuters met elkaar te praten over hoeveel olifanten dat waren. De een zei “het waren er wel vijf”. De andere vulde aan “nee wel 10”. Een andere kleuter vulde enthousiast aan dat het misschien wel 20 olifanten waren. En weer een zei “100”. Ze vertelde dat ze die getallen allemaal op het bord ging schrijven. En de kleuters keken naar de getallen en zagen dat ze groot waren. Die vrouw vertelde dat kleuters soms een fascinatie voor grote dingen kunnen hebben, zo ook grote getallen. Maar dat het nog moeilijk bevatten is hoe groot groot dan kan zijn. Voor de één is groot 10, voor de ander is groot 100 en voor weer een andere is dat nog veel grotere, maar heeft geen idee wat 1000 is. Dat herken ik wel bij Chris. Na het tellen tot 20 komt er vaak een 100 achteraan, om zo aan te geven dat er nog veel meer grote getallen zijn. Zelf heb ik als kind, toen ik dat eenmaal kon, vaak geteld tot 1000. Of later in mijn leven de machten van twee uitgerekend. Dat bleek wel weer handig bij het berekenen van bits en bytes, maar dat wist ik toen nog niet.

Langzaamaan wordt Chris zich steeds meer bewust van het feit dat er een baby aan komt. De buik van mama wordt steeds groter en hij moet er voorzichtig mee doen. Stoeien met mama mag niet meer zo hard en waarschijnlijk merkt hij dat ik wat meer dingen met hem doe. Ik vind het wel gezellig. Sterker nog, naarmate hij ouder wordt vind ik het steeds gezelliger worden. Samen ondernemen we heel wat acties. Zo is samen boodschappen doen erg gezellig, samen de stad in leuk voor beide personen, naar de dokter gaan een leuk ritueel. Ik praat veel en vind het leuk dat mijn kind ook veel praat want dat betekent dat we over dingen kunnen praten. Dus praten we van tevoren over dingen, tijdens dat we er zijn over dingen en natuurlijk als we klaar zijn over wat er gebeurd is. Ik ben blij dat wij dat allebei leuk vinden.