jaar 2.8 Een nieuw schilderij

Deze vakantie waren we met de trein naar Trier gegaan. Even uit de drukte hebben we in een zijstraatje een patatje gegeten waar bovenstaande muurschildering op de pijler van een trap stond. Het lijkt meer dan het is, want het was eigenlijk maar een kleine muurschildering. Ik kon het niet nalaten hem even op de foto te nemen omdat hij zo mooi tot de verbeelding spreekt. Bij mij komen allerlei vragen op die gaan over de kunstenaar, en of het illegaal was, en waarom daar, en waarom dat, en waarom oranje, en hoelang staat die tekening er al? Eenmaal thuis zag ik de foto weer en besloot dat ik er graag een linnen doek van wilde laten maken, dat kost tegenwoordig ook geen rib meer uit je lijf.

Gisteren arriveerde hij. Meteen opgehangen en ik ben erg tevreden met het resultaat. Chris ook trouwens.

“vind je het mooi Chris?”
“Jah, … Meisje huilt”
“nee, dat denk ik niet. Ik denk dat het meisje luistert”
“Jongetje vertelt”
“Wat vertelt hij dan?”
“Mama kwijt”
“O, daarom is het meisje verdrietig.”
“Niet huilen meisje” hij strekt zich uit naar het schilderij.
“Ik denk dat ze mama wel weer vinden, denk je ook niet?”
“Mama ook…”

Dit zijn van die momentjes die ik graag koester. Zo’n schijnbaar wereldwijs mannetje dat even een fantasie loslaat over een muurfotoschilderij (wat is eigenlijk daar een goed woord voor?). Dan wordt zo’n fotoschilderij nog mooier.

jaar 2.8 Autosomatisch

Het is rustig aan de moezel. Om heel eerlijk te zijn had ik niet verwacht zoveel op leeftijd zijnde en bejaarde medelanders tegen te komen. En vreemd genoeg zitten de meesten op de fiets. Netjes uitgedost zoals de Duitse gewoonte het voorschrijft: Helm op en strakke fietskleding. Dat is niet altijd de meest plezante aanblik.

Maar ik moet zeggen dat ik wel respect heb voor de sportievelingen. Het Moezel gebied is heuvelachtig met niet mis te verstane klimmetjes met stijgingspecentages tot 12%. Overigens zijn de meesten daar niet te vinden, in het moezeldal is een Moselradweg uitgestippeld, waar weinig klimmen aan te pas kwam. Dus daar komen ze met hun dikke Campers, fietsen achterop, naar een mooi centraal gelegen camperveld (dat overigens erg goedkoop is hier in Duitsland) en vertrekken elke morgen voor een flinke tocht. Nogmaals, ik heb er respect voor. In mijn hoofd is het een aantal keer opgekomen om met de familie te gaan fietsen, maar daar is het ook bij gebleven. 

Ik heb niet zoveel ervaring met de moezel. We zijn er een aantal vakanties geleden doorheen gereden, omdat we tijd overhadden en we de snelwegen zat aan het worden waren. We vonden het toen al een erg mooi gebied. Leuke kleine dorpjes, bruggen over de rivier die van het ene dorpje aan de ene kant naar het andere dorpje voeren. Overal wijnranken, Weingüter, uitstallingen van wijnflessen, Weinfester en kapelletjes die gebouwd werden ter bescherming van de wijnbouw; een grotere monocultuur is er niet te bedenken. 

Op vakantie gaan betekent nieuwe patronen ontwikkelen. In het systeemdenken dat veel mensen doen hoort een vorm van regelmaat en herhaling die de basisbehoeftes een plaats geven, zodat daarover niet veel nagedacht hoeft te worden. Dat maakt vakantie ook spannend. Misschien dat mede daarom zoveel mensen graag met de caravan op vakantie gaan, want dat is weg van huis, maar met je eigen spullen, nieuw en vertrouwd gecombineerd. Wij gaan liever naar huisjes of appartementen. Ik zie dat gezeul met de caravan niet echt zitten, noch trekken de uitgestrekte campingvelden met openbare toiletten me aan. Een camper lijkt me wel wat, maar die zijn erg prijzig, te duur voor ons budget op dit moment. Wellicht als we 60 zijn en willen fietsen in een rivierdal J.

Onze Feriënwohnung lag direct aan de uiterwaarden van de rivier op de eerste etage  met een groot balkon, waar Chris heerlijk kon voetballen. Geregeld kwamen er boten voorbij, pleziervaart, rondvaarten en ook beroepsvaart, zodat het aantrekkelijk was om op het balkon in de schaduw een boek te lezen en te wachten op het volgende schip. Een welkome onderbreking van het hectische bestaan.

Chris had een tapijtje gekregen met daarop een heleboel autoweggetjes, zodat hij met zijn auto’s hele verhalen kon bedenken. Af en toe ‘Bob de Bouwer’ aan op de portable DVD speler, zodat hij ook een uurtje zonder entertainment aan zijn lot kon worden overgelaten. En de gebruikelijke kleine wrijvingen die vooral gingen over iets dat wij wel wilden, en hij absoluut niet. Het standaard antwoord op elke vraag is eigenlijk altijd een overtuigd ‘Ik hil niet!!’ Alhoewel ik dat wel een beetje moet nuanceren. Naarmate de vakantie vorderde en het steeds duidelijker werd voor hem en voor ons wat kon en wat niet, was het voor hem ook acceptabel om te horen te krijgen dat ‘iets nu niet kon, maar straks wel’. Iets dat hij ook weer feilloos zelf gebruikte als je hem de vraag stelt: “Kom je aan tafel Chris?” “nog niet papa, straks”. Tweeëneenhalf en bijdehand.

We zijn een aantal keer gaan wandelen en dan heb je de keuze om berg op of berg af te gaan. Dus het karretje mee, maar dat wilde hij liever niet. ‘Zelf doen’ is zijn motto, dus ook de berg op lopen. Hijgend loopt hij, meer stilstaand dat bewegend, smoezen verzinnend om het stilstaan te verantwoorden, maar fanatiek ‘zelf doen’. Het is zo schattig om hem de berg af te zien hobbelen en alles tot zich te zien nemen. Alles is nieuw, de bloemetjes, het grasje, het beestje, de berg, de auto enz. Voor een opgroeiend mannetje is dat een feest. Dat gecombineerd met het gebrek aan haast onzerzijds, gaf hem alle ruimte om te ontdekken. Dat is iets om te onthouden als een volgende keer een gefrustreerde situatie ontstaat omdat je als ouder iets te snel iets wil wat hij niet wil. 

Op een morgen, toen ik hem uit het bed haalde, schone luier en daarna naar onze kamer om nog even op het grote bed te spelen deed hij de grote lamp aan op onze kamer: “ton is aan” (zon is aan). En daarna zei hij: “is niet automatisch mama”. Wij keken even naar elkaar. In de gang was een bewegingsmelder die de lamp vanzelf aan en uit liet gaan. Ik kan me niet herinneren of ik daarbij het woord automatisch heb gebruikt, maar hij wist het en de betekenis ook. ‘Automatisch’ verbasterde naar ‘autosomatisch’ omdat hij met zijn ‘auto’s’ aan het spelen was en dit logischer klonk. Maar de betekenis bleef, ook als er gesproken werd in een ontkenning.

 Ik ben wel eens benieuwd wat automatisch gaat en wat niet in een opvoeding. Als je kinderen zonder interventie laat opgroeien krijg je meestal losgeslagen kinderen, die erg goed voor zichzelf zorgen, maar niets snappen van warmte en liefde. Blijkbaar is empatisch vermogen iets dat ouders aan hun kinderen mee kunnen geven. Als het gaat om taal ontwikkeling zijn er voldoende onderzoeken die aantonen dat kinderen sowieso een taal ontwikkelen, ongeacht de voorbeelden. Uitzonderingen als wolfskinderen daargelaten, kun je een kind op elk werelddeel neerzetten en zal deze als vanzelf de taal en betekenis oppikken. Taal is niet genetisch bepaald. Maar het blijkt ook dat kinderen die meertalig opgevoed worden later makkelijker andere talen oppikken. En één van de mooiste fenomenen vind ik als twee kinderen met elkaar spelen die elkaars taal niet spreken, er een soort dialect ontstaat, waardoor de communicatie plaats kan vinden. Misschien is een conclusie wel dat een mens altijd probeert zich aan te passen aan de situatie, of de situatie naar zijn hand zal zetten. Dat is een automatisch proces en is ook de reden dat de mensheid zo wijdverspreid over de aarde te vinden is.