jaar 2.12 gezellige stappen

Afgelopen vrijdag wilde ik een nieuwe bril gaan uitzoeken. Almere had ik al afgestruind, maar het model titanium-met-brede-pootjes kon ik niet vinden helaas. Wel een aantal dicht-in-de-buurt, maar het ultieme model was er niet. Nu draag ik al een bril sinds mijn derde en pretendeer ik goede keuzes te kunnen maken: Kwaliteit gaat voor de prijs, vakmanschap herken je aan finesses en een bril kopen is geen proces van overhalen. Dus vallen dan een aantal opticiens af zoals vriend Hans en die hele goedkope savers. Die weten met mijn wensen en brilsterkte niet om te gaan.

Chris en ik gingen naar de oude woonplaats Hilversum waar van Gestel zit, een gerenomeerde opticien. Het is nog net geen zaak met een gouden randje, maar je kan er goed vergelijken en wordt goed geholpen. Ik vind het altijd een beetje spannend met zo’n klein mannetje. ‘Zal hij goed luisteren?’ en ‘heeft hij goede zin?’ zijn van die voorwaarden waardoor het winkelen gezellig wordt. Nou, hij luisterde prima en had ook erg goede zin. In de winkel, waar allemaal laatjes waren die zomaar open konden, losse brillen op zijn hoogte, drie stands met info boekjes en een elektronisch ook voor de deurbel, zei ik dat hij best mocht kijken, maar dan zijn handjes op zijn rug moest houden. En dat deed ie. Dat is ook zo leuk aan hem. De juffrouw nam de tijd om de modellen te voorschijn te toveren en Chris keek gretig mee. Hij vroeg haar de ogen van het hoofd:
“Is dat een zonnebril?”.
“Mevrouw, is dat een zonnebril?”.
“MEVROUHOUW, mag ik ook een zonnebril?” als ze niet snel genoeg antwoord gaf.
Het mooiste moment was toen we aan een tafeltje gingen zitten en even snel gingen bereken wat de totale prijs met mijn glazen zou gaan worden. Aanvankelijk zat hij ook op zijn stoel, maar toen zij op een toestenbord begon te typen en op een scherm keek was Chris erg resoluut: “Ik wil ook pjuter kijken!” Hij klom van zijn stoel af om bij die nette opticien juffrouw op schoot te klimmen. Ik waarschuwde haar. “Nu wil hij op schoot”. “Hoe moet dat dan?”vroeg ze wat wijfelend. Maar Chris vond uiteraard wel een oplossing. Hij trok zich op aan haar nette kleren en nestelde zich op haar schoot. De juffrouw hoefde niet zoveel te doen. Maar zoals thuis, wilde hij ook meteen aan de muis zitten want dat is zijn nieuwe passie. Om hem tevreden te stellen zei ik dat hij thuis met de muis mocht, en dan is het goed voor Chris.

We gingen nog naar een ander filiaal. Chris was voorbeeldig. Handje op de stoep vasthouden, auto in, koekje eten, wat te drinken, auto rijden, parkeren, kaartje kopen, in het karretje zitten want op de Gijsbrecht van Amstel is het erg druk, winkel in, even shoppen en daarna zingend weer terug naar de auto: “sjingel bell, sjingel bell sjingel the weej”. Het is heerlijk met die gozer, alle mensen geven van die vertederende blikken naar hem. Hij is tenslotte meer dan schattig op deze leeftijd en met dit gedrag… zucht.

Thuis moest de belofte ingevuld worden. Met de muis heeft hij nu eindelijk door dat de bewegingen van dat ding, vertaalt worden naar het pijltje. Dus kun je hem vragen om iets aan te wijzen op het scherm en dat lukt hem al vrij aardig. Klikken kon hij nog niet, tenminste tot gisteravond niet. Ik had de PC die op de TV aangesloten is aangedaan en Nijntje erop. Met de simpele instructie: “dit handje is om aan te wijzen en met je andere handje moet je hier klikken” ging hij aan het werk, en hoe. Meer dan een half uur inspannen de kleurplaat van Boris kleuren. Eerst alles groen, daarna geel en wit en daarna… Hij vertelde en kleurde erop los. Totdat hij naar bed toe moest en hij zijn handje en polsje een rondje liet draaien. “Pijn” zij hij. Nu al RSI.

jaar 2.6 Voorlezen

 Om een een of andere reden was hij boos vandaag, misschien is gefrustreerd een beter woord. Hij had zijn brandweerauto al meerdere malen op de grond gegooid, en aangezien die van duplo is valt die in een paar stukken uiteen. Dat is natuurlijk de volgende reden om nog bozer te worden. Ook uit pure frustratie had hij mij bij het stoeien in de schouder gebeten. Ik kan je vertellen dat de tandjes van deze twee en een half-jarige peuter ondersteund door een goed ontwikkeld kaak gewricht erg pijnlijk zijn. Dus pakt hem bij zijn kinnetje en zei erg duidelijk tegen hem: NIET BIJTEN! Ook weer een reden om te huilen dus.

Het melk drinken vanavond was een crime. Hij wilde niet. De zoete inval bestond eruit dat ik zijn Jip en Janneke boekje pakte, en hem voorstelde: papa voorlezen, Chrisje drinken? Dat was wat hij wilde. Ik heb wel drie verhaaltjes van Jip en Janneke voorgelezen en zijn melk zat helemaal in zijn buik. De boosheid was ook grotendeels verdwenen en dus konden we naar boven om tanden te gaan poetsen. Na het tanden poetsen zei hij, zonder dat ik daar aanleiding toe gaf: zeg Nijntje zei papa dag, ikhem ne goed idee, hmne dierentuin, ga jij MEE? Dat is de eerste bladzijde van het boekje: Nijntje in de dierentuin. De laatste keer dat ik dat voorlas was voor het weekend. Ik dacht de test maar eens te gaan doen. En ik zei: de dierentuin en ik Nijntje uit, hoi hoi dat vind ik fijn … en hij brabbelde wat dat eindigde op een trein. En nog korter zei ik: ze reden… en hij vulde aan: een uur, trein staan, en toen vader zei, loop achter aan. Wat komt er nu? vroeg ik. Papegaaien! En ook dat klopte. Ze liepen in een lange laan waar… papegaaien zaten, vulde hij aan. Ha die Nijn, papegaaien praten.

Ik moet eerlijk toegeven dat de riedel en de dreun van dit boekje redelijk in mijn hoofd zit. De ritmische eenvoudige dichtvorm en de volledige logica die verborgen zit in dit boekje is niet alleen voor een kleutertje aantrekkelijk, maar blijkbaar activeert het ook mijn grijze cellen. Als tekstschrijver, liedjes maker ben ik vaak op zoek naar eenvoudige mooie woorden die samen met andere mooie woorden nog mooier worden. Maar ik heb nog nooit moeite gedaan om dit verhaaltje van Nijntje uit mijn hoofd te leren. De herhaling heeft het zelf gedaan. En blijkbaar heeft hij bij Chris precies hetzelfde gedaan. Hij weet de volgorde, hij weet alle belangrijke woorden, het komt eruit alsof hij het boekje in zijn handen heeft en hij naar de plaatjes aan het kijken is. Maar we deden dit helemaal uit ons hoofd. Het boekje was in geen velden of wegen te bekennen. Ik ben erg benieuwd of er andere ouders zijn die dit lezen misschien dezelfde ervaring hebben. Ik wilde wel graag iets meer over horen. Mijn gebruikelijke zoektocht op Internet heeft geen onderzoek daarover opgeleverd. Ik neem toch aan dat er wel neerlandici zijn en ontwikkelingspsychologen die hier meer over weten.

Vanochtend moest ik examen doen voor mijn vaarbewijs 1. Ik moet eerlijk zeggen dat ik dat best wel spannend vond. De opleidingen en cursussen die ik de afgelopen tijd heb gedaan werden vaak afgesloten door middel van een eind opdracht of een paper, maar je langere tijd mee bezig bent. Met de feedback die je dan gedurende dat proces krijgt weet je eigenlijk wel of je een goed cijfer krijgt of niet. Maar bij zo’n vaarbewijs examen moet je gewoon een boek uit je hoofd leren. Dat is enorm lang geleden voor mij, gewoon iets leren. Ik kan me nog heel goed voor de geest halen dat ik in de derde klas bij Latijn rijtjes vervoegingen aan het leren was, gewoon omdat het moest. Het nut en noodzaak kon ik niet herkennen, maar ik vond het wel leuk. In die tijd was mijn brein ook een spons. De laatste zeven jaar is dat ook weer de situatie. Ik wil graag dingen doorgronden, weten, snappen en van daaruit mogelijk invloed uitoefenen zodat het nog beter kan. En met die leergierigheid heb ik het aangedurfd om ook eens op te gaan voor het vaarbewijs. Op veel punten is het de ‘ver van me bed show’. Ik heb namelijk sinds een paar jaar een rubber boot, en niet zomaar een, maar een aquadutch. Daar zit een 5 pk motor achter en varen maar. Varen met zo’n boot is niet moeilijk. Ook wist ik dat een zeilboot altijd voorrang heeft, dus is het tot nu toe nog prima gegaan. Maar vorig jaar werd ik erop gewezen dat als ik mijn boot in plané trek hij te snel is. Dus heb ik een cursus gevolgd en vandaag examen. Veel woorden die in de watersport normaal zijn, zijn voor mij volledig nieuw. Dat betekent dat naast het leren van het toepassingsgebied, ik ook de volledige taal moest leren. Een vriend van mij, die jarenlang gevaren heeft, kent al die termen. Dat wist ik pas toen ik na de derde les toevallig bij hem op de koffie kwam en het er met hem over had. Hij vertelde dat hij ook een keer zijn vaarbewijs wilde gaan halen en deze voorsprong heeft hij alvast. Daarnaast zijn er een heleboel van die kleine regeltjes bijvoorbeeld over het Kanaal van Gent naar Terneuzen, waar je klaarblijkelijk ook een vaarbewijs voor nodig hebt om op te varen, die hier net anders zijn op dan in de rest van Nederland. En dan heb ik het ook nog niet eens over de Rijnvaart politiereglement dat ook weer een aantal uitzonderingen behelst. Het lijken wel de Duitse naamvallen, voor elke regel een uitzondering.

Maar waar ik net geleerd heb om minder Angelsaksisch te denken en meer Rijnlands, heb ik me in deze cursus erg Angelsaksisch opgesteld. De oude brugwachter, die de cursus gaf, vertelde veel, wist ook veel, en maakte het geheel in ieder geval een beetje samenhangend. En voor de rest was het gewoon stampen. Gewoonweg uit je hoofd leren. Ik had ook erg goed voorbereid mag ik wel zeggen. Alle proef examens die ik gemaakt heb waren ruim voldoende. Dus vond ik het wel spannend, maar dat meer vanuit de gedachtegang dat als ik zou zakken heb mijn eer te na zou zijn. En gelukkig ben ik geslaagd! Met maar twee foutjes van de 60.

Voor mij was het een bevestiging dat ik net als vroeger als ik het wilde best wel goed en makkelijk kon leren. Maar ik moet eerlijk zeggen dat ik niet wist dat Chris al zover was. In mijn gedachten kan hij reproduceren, direct na een gebeurtenis in een, misschien twee stappen terug. Wat hij vandaag liet zien is niet in een aantal stappen te vatten. Dit is een andere manier van leren. Ik ben nog even helemaal verbaasd.

jaar 2.5 Goed voorbeeld

      

 Gisteren was een hele mooie dag voor vliegeren. Het is ook weer echt Nederland de afgelopen tijd. Eerst nog nachtvorst, dan temperaturen boven de 25 graden en daarna weer een herfstachtig landschap met koude wind. Maar met het vale zonnetje erbij en een dikke jas is het ideaal vlieger weer. Kim en Thijs kwamen bij ons logeren. Het primair onderwijs heeft dit jaar 2 weken mei vakantie en als ouder die niet in het onderwijs werkt, moet  je dan op zoek naar oplossingen om je kroost onder te brengen. Laten we eerlijk zijn, eigenlijk is dat een rare situatie. Martina had twee vliegers voor de logé’s gekocht en voor Chris een Nijntje vlieger gemaakt. Een zogenaamde Slee-vlieger. Bij de ontwikkeling van het programma Natuur en Techniek onderbouw een paar jaar geleden hadden we een onderwerp krachten verzonnen met een onderdeel vliegeren erin. Aan een vlieger kun je veel onderzoeken op het gebied van krachten en als prestatie hadden we een bedacht om ze een vlieger te laten maken, die dan ook echt moest vliegeren natuurlijk. Jarenlang heb ik snel dalende wapperende dichtslaande vliegers de lucht in zien gaan en even zo hard weer naar beneden komen, dat ik het vertrouwen in dit design aan het kwijt raken was. Maar tijdens deze vliger actie van gisteren is het vertrouwen volledig terug. Sterker nog: Ik kan ze nu aantoonbaar met foto’s laten zien van mijn zoon van 2 die met een zelfgemaakte vlieger aan het vliegeren is. Dus als het de leerlingen niet lukt zij op competentie niveau onder een twee jarige zitten. Dat zal ze wel een uitdaging geven.

Als Chris Nijntje ziet ergens gebeurd er altijd wat met hem. Zijn Nijntjes in bed zijn onderwerp van gesprekken en fantasieën, een Nijntje tas wordt door hem beschreven, als we langs een huis lopen met kinderspeelgoed, blijft hij even staan om te vertellen dat die kindjes ook Nijntje hebben. Je kan je dus voorstellen dat een vlieger al spannend is, maar dat een vlieger waar Nijntje op staat, nog leuker is. uiteraard is hij de techniek van het vliegeren nog niet machtig. Dus laat Martina de vlieger op, geeft hem aan Chris en die loopt hard lachend er mee weg. Super samenwerking. Een paar aanwijzingen volgde hij ook op, dat was wel erg knap. De neiging van Chris was om in de richting te lopen waar de vlieger hem naar toe leidde. Maar zoals ervaren vliegeraars weten, het touwtje moet strak staan, dus tegenkracht. En om de vlieger even wat hoogte te laten winnen kun je achteruitlopen en aan het touwtje trekken. Twee keer voordoen en meneer rukte flink aan het touw.

de competentie vliegeren is trouwens moeilijker uit te leggen dan ik dacht. Voordoen is makkelijk, maar leg maar eens de nuances uit van het vliegeren. Bij hoeveel wind trek je aan het touwtje, hoe stuur je de vlieger en hoe zorg je er voor dat je niet overstuurd, hoe voel je de wind aan, hoe schat je de snelheden in… De logeerkinderen hadden nog nooit gevliegerd en intuïtief kom je een heel eind. Maar de gekochte vliegers dwarrelden nogal. Dus opstijgen was al lastig, vaak ging de neus ineens naar beneden en storte hij ter aarde, maar ook boven in de lucht vertoonde hij rare kuren. Kuren, die ik wel aardig de baas kon. Subtiele bewegingen, beetje sturen, beetje laveren, beetje strakker, even rennen, grote bocht, lijn uitrollen, niet teveel, even weer strak trekken… Allemaal nuances van bewegingen en hoe leg je dat uit!? Veel gebeurt op gevoel en het gaat zo snel dat een woordverslag al snel achterhaald is. Maar de belangrijkste competentie is doorzettingsvermogen, of misschien nog belangrijker reflectie, maar daar heb je weinig aan zonder doorzettingsvermogen. Vliegeren moet je gewoon heel vaak doen. Da’s net als fietsen of skeeleren of Command & Conquer spelen. Je gaat een aantal keer (virtueel) op je smoel om van daaruit andere acties te ventilleren. Dat is poefondervindelijk leren. En als je vast loopt, zoek je naar een voorbeeld om daar verbeteringen te ontdekken. Op een studiedag over motivatie kwam naar voren dat leerlingen vertrouwen nodig hebben om te leren, meer nog dan vakmanschap. En op de eerste plaats komen dan ouders om de hoek, veel eerder nog dan leraren of andere voorbeelden. Dat verbaasde me niks. Al jarenlang probeer ik kinderen wat sociale vaardigheden aan te leren, of minimaal wat meer inzicht te geven in een ander mens, empathie gaat al weer ver. Ik kom erg vaak van een koude kermis thuis kan ik je zeggen. En nog frustrender is als het dan eindelijk gelukt is om iemand te bereiken en de volgende dag de boodschap komt: “Mijn vader zegt dat ik wel mag slaan.” Vliegeren als doel is niet zo belangrijk. De competenties die erbij horen zijn dat echter wel. Hoe moeilijker en ingewikkelder het te lerene is, des te meer voorbeelden zal je moeten zoeken in de vorm van boeken, internet, vakmensen enz. Dat vraagt om een brede kijk op de samenleving en vooral een open blik. Een blik waarin je durft te kijken naar verschillen, om daaruit je keuzes te maken.