jaar 2.8 Autosomatisch

Het is rustig aan de moezel. Om heel eerlijk te zijn had ik niet verwacht zoveel op leeftijd zijnde en bejaarde medelanders tegen te komen. En vreemd genoeg zitten de meesten op de fiets. Netjes uitgedost zoals de Duitse gewoonte het voorschrijft: Helm op en strakke fietskleding. Dat is niet altijd de meest plezante aanblik.

Maar ik moet zeggen dat ik wel respect heb voor de sportievelingen. Het Moezel gebied is heuvelachtig met niet mis te verstane klimmetjes met stijgingspecentages tot 12%. Overigens zijn de meesten daar niet te vinden, in het moezeldal is een Moselradweg uitgestippeld, waar weinig klimmen aan te pas kwam. Dus daar komen ze met hun dikke Campers, fietsen achterop, naar een mooi centraal gelegen camperveld (dat overigens erg goedkoop is hier in Duitsland) en vertrekken elke morgen voor een flinke tocht. Nogmaals, ik heb er respect voor. In mijn hoofd is het een aantal keer opgekomen om met de familie te gaan fietsen, maar daar is het ook bij gebleven. 

Ik heb niet zoveel ervaring met de moezel. We zijn er een aantal vakanties geleden doorheen gereden, omdat we tijd overhadden en we de snelwegen zat aan het worden waren. We vonden het toen al een erg mooi gebied. Leuke kleine dorpjes, bruggen over de rivier die van het ene dorpje aan de ene kant naar het andere dorpje voeren. Overal wijnranken, Weingüter, uitstallingen van wijnflessen, Weinfester en kapelletjes die gebouwd werden ter bescherming van de wijnbouw; een grotere monocultuur is er niet te bedenken. 

Op vakantie gaan betekent nieuwe patronen ontwikkelen. In het systeemdenken dat veel mensen doen hoort een vorm van regelmaat en herhaling die de basisbehoeftes een plaats geven, zodat daarover niet veel nagedacht hoeft te worden. Dat maakt vakantie ook spannend. Misschien dat mede daarom zoveel mensen graag met de caravan op vakantie gaan, want dat is weg van huis, maar met je eigen spullen, nieuw en vertrouwd gecombineerd. Wij gaan liever naar huisjes of appartementen. Ik zie dat gezeul met de caravan niet echt zitten, noch trekken de uitgestrekte campingvelden met openbare toiletten me aan. Een camper lijkt me wel wat, maar die zijn erg prijzig, te duur voor ons budget op dit moment. Wellicht als we 60 zijn en willen fietsen in een rivierdal J.

Onze Feriënwohnung lag direct aan de uiterwaarden van de rivier op de eerste etage  met een groot balkon, waar Chris heerlijk kon voetballen. Geregeld kwamen er boten voorbij, pleziervaart, rondvaarten en ook beroepsvaart, zodat het aantrekkelijk was om op het balkon in de schaduw een boek te lezen en te wachten op het volgende schip. Een welkome onderbreking van het hectische bestaan.

Chris had een tapijtje gekregen met daarop een heleboel autoweggetjes, zodat hij met zijn auto’s hele verhalen kon bedenken. Af en toe ‘Bob de Bouwer’ aan op de portable DVD speler, zodat hij ook een uurtje zonder entertainment aan zijn lot kon worden overgelaten. En de gebruikelijke kleine wrijvingen die vooral gingen over iets dat wij wel wilden, en hij absoluut niet. Het standaard antwoord op elke vraag is eigenlijk altijd een overtuigd ‘Ik hil niet!!’ Alhoewel ik dat wel een beetje moet nuanceren. Naarmate de vakantie vorderde en het steeds duidelijker werd voor hem en voor ons wat kon en wat niet, was het voor hem ook acceptabel om te horen te krijgen dat ‘iets nu niet kon, maar straks wel’. Iets dat hij ook weer feilloos zelf gebruikte als je hem de vraag stelt: “Kom je aan tafel Chris?” “nog niet papa, straks”. Tweeëneenhalf en bijdehand.

We zijn een aantal keer gaan wandelen en dan heb je de keuze om berg op of berg af te gaan. Dus het karretje mee, maar dat wilde hij liever niet. ‘Zelf doen’ is zijn motto, dus ook de berg op lopen. Hijgend loopt hij, meer stilstaand dat bewegend, smoezen verzinnend om het stilstaan te verantwoorden, maar fanatiek ‘zelf doen’. Het is zo schattig om hem de berg af te zien hobbelen en alles tot zich te zien nemen. Alles is nieuw, de bloemetjes, het grasje, het beestje, de berg, de auto enz. Voor een opgroeiend mannetje is dat een feest. Dat gecombineerd met het gebrek aan haast onzerzijds, gaf hem alle ruimte om te ontdekken. Dat is iets om te onthouden als een volgende keer een gefrustreerde situatie ontstaat omdat je als ouder iets te snel iets wil wat hij niet wil. 

Op een morgen, toen ik hem uit het bed haalde, schone luier en daarna naar onze kamer om nog even op het grote bed te spelen deed hij de grote lamp aan op onze kamer: “ton is aan” (zon is aan). En daarna zei hij: “is niet automatisch mama”. Wij keken even naar elkaar. In de gang was een bewegingsmelder die de lamp vanzelf aan en uit liet gaan. Ik kan me niet herinneren of ik daarbij het woord automatisch heb gebruikt, maar hij wist het en de betekenis ook. ‘Automatisch’ verbasterde naar ‘autosomatisch’ omdat hij met zijn ‘auto’s’ aan het spelen was en dit logischer klonk. Maar de betekenis bleef, ook als er gesproken werd in een ontkenning.

 Ik ben wel eens benieuwd wat automatisch gaat en wat niet in een opvoeding. Als je kinderen zonder interventie laat opgroeien krijg je meestal losgeslagen kinderen, die erg goed voor zichzelf zorgen, maar niets snappen van warmte en liefde. Blijkbaar is empatisch vermogen iets dat ouders aan hun kinderen mee kunnen geven. Als het gaat om taal ontwikkeling zijn er voldoende onderzoeken die aantonen dat kinderen sowieso een taal ontwikkelen, ongeacht de voorbeelden. Uitzonderingen als wolfskinderen daargelaten, kun je een kind op elk werelddeel neerzetten en zal deze als vanzelf de taal en betekenis oppikken. Taal is niet genetisch bepaald. Maar het blijkt ook dat kinderen die meertalig opgevoed worden later makkelijker andere talen oppikken. En één van de mooiste fenomenen vind ik als twee kinderen met elkaar spelen die elkaars taal niet spreken, er een soort dialect ontstaat, waardoor de communicatie plaats kan vinden. Misschien is een conclusie wel dat een mens altijd probeert zich aan te passen aan de situatie, of de situatie naar zijn hand zal zetten. Dat is een automatisch proces en is ook de reden dat de mensheid zo wijdverspreid over de aarde te vinden is.

jaar 1.4 Theo, Theo, who the f*** is Theo

“Sommige kinderen lopen eerst voordat ze leren praten en anderen doen het net andersom”. Mijn goede vriendin Lisanne, moeder van een 10-jarige, die sinds kort op steenworp afstand van ons woont, weet het nog goed. Ontwikkelingen komen zoals ze komen en ze gebeuren niet tegelijkertijd. Bij Chris leek het erop dat hij wel erg graag wilde staan en lopen. Al vanaf maand 4 geloof ik wilde hij springen en die sterke beentjes van hem gebruiken. Dat hoorden we ook vaak van anderen die dat sterke kleine mannetje vasthielden. “nee, voordat deze 1 jaar is, loopt hij.” maar dat was dus niet waar. Ergens rond maand 8 kwamen de eerste bewuste klanken uit zijn mond en deze ontwikkeling won de stijd om die ander: Hij zal eerst leren praten.Ik ben er talig, Martina stukken minder. Opgegroeid in de Achterhoek, was Duits meteen een tweede taal. Engels lag ook meteen voor de hand van de TV dus dat gleed ook automatisch naar binnen. Frans daarentegen vind ik nog steeds kansloos, dus dat lukt me ook niet. Het enige dat ik echt mooi vind aan de Franse taal is een romantische vakantie aan een zwoel meer, met zo’n hele mooie Francaise die omfloerst “je t’adore, tu est magnifique” in je oor fluistert. Maar dat is een droom gebleven. Ik praat veel en gebruik ook veel woorden om te zeggen wat ik wil. Daarom praat ik ook snel, want anders kan ik al die woorden niet kwijt in een zin en ben ik bang dat mensen de aandacht verliezen. Het voordeel daarvan is dat ik ook weer makkelijk kan herhalen in andere woorden, wat in het onderwijs weer erg handig is. Chris pikt dat op.  Soms zie ik hem denken en luisteren naar een conversatie. Hij brabbelt al veel, maar nazeggen is er niet bij, behalve makkelijke voor de hand liggende woorden: ‘papa’ en ‘mama’, de zeer geliefde ‘kijk’ als er iets boeiends te melden is, en tegenwoordig breidt hij em uit met iets van ‘kijkehkijkeehkaijk’ als het echt super bijzonder is. En van de week was er ineens ‘Theo’. Ik vroeg aan Martina wie Theo was, je kan tenslotte nooit weten, maar er is geen Theo. De klank is erg aantrekkelijk, maar wat het betekent weet ik niet. Gisteren kwam er ‘Thea’ bij, die kennen we wel, maar het zal wel uit hetzelfde toevallige vat getapt zijn. Ik vind zijn leuke gebrabbel erg leuk. Minder leuk zijn de krijsen en gillen die hij de afgelopen dagen had vanwege doorkomende kiezen (hij heeft er nu 3), maar ook dat zal aan zijn ontwikkeling bijdragen. Het schattigst is als hij aan het zingen slaat, tenminste zo zien wij het. Vaak in zichzelf gekeerd, spelend met een speeltje, gaat hij een beetje neurieënd geluid maken. Het is zo’n superventje.We wonen nu 4 jaar in Noorderplassen West. Leuke nieuwe wijk, veel water, grote patserige huizen (de onze niet hoor), echt een mooi opgezette wijk. Wij wonen niet aan de waterkant, daarvoor moet je veel geld hebben, maar hebben gekozen voor een woning met uitzicht op het bos. Nu zijn Almeerse bossen wat anders dan echte bossen. Alle bomen staan op een rij, wildgroei wordt niet getollereerd. Ze zijn ook niet te hoog, want Almere bestaan ook pas 30 jaar. Ons bos waarop we uitkijken is een meter of twee hoog en schermt ons af van de weg. Achter de weg ligt een gebied met hogere bomen en wat meer ‘spontane’ natuur. Daar waren we nog nooit geweest. Het is bijna beschamend te zeggen, maar ik ben er enorm vaak langsgereden in de auto, een paar keer doorheen gefietst, zelf een paar maal recreatief, maar nog nooit de moeite genomen om van de gebaande paden af te gaan en het bos in.

rugdrager

Een paar maanden geleden heeft Martina van ‘het Goed’ een rugdrager op de kop getikt. Die dingen zijn nieuw onbetaalbaar, dit was een erg leuk prijsje. Eén keer eerder hebben we het uitgeprobeerd en dat was al leuk. De derde lentedag van dit jaar nodigde uit om te doen wat we eigenlijk al veel eerder hadden moeten doen. Een goed uur banjeren door de aangelegde velden was leuk om te doen. Chris vond het ook bijzonder leuk. Toen we terug kwamen was hij doodop.En, O ja, weet je nog dat ik vertelde dat er een microburst overtrok? (zie hier verhaal 1 maart 2008) Vanaf de weg had ik al gezien dat enkele bomen omgewaaid waren, maar dit lijkt toch wel iets erger te zijn. Ik denk dat deze bomen al dood waren toen de storm zijn werk deed. Dat is wel vaker in Almere het geval. De groene Kathedraal, één van de landschapskunstwerken, is gemaakt van populieren die vanzelf na 30 jaar dood gaan. Beetje trieste kunst. Maar wellicht dat deze bomen zo’n zelfde lot beschoren zijn. Het ziet er in ieder geval erg post-tornado-achtig uit.

post tornado 

post tornado