jaar 4.8 Waterpokken en nep-huilen

Deze vakantie kreeg Chris de waterpokken (Windpokken auf Deutsch). De afgelopen jaren hebben we hem regelmatig expres in contact gebracht met kindjes met vlekken, maar tot op heden was het nog niet gelukt om hem deze kinderziekten te laten krijgen. En dan zul je altijd zien: op vakantie krijgt hij het. We hadden een vakantie gepland die in tweeën gesplitst was. Het begon met een huisje in het Eiffelgebied en halverwege verhuisden we naar de Harz. Een paar dagen voor de verhuizing voelde hij zich al een beetje lamlendig. En een dag voor het vertrek kwamen de eerste bultjes opzetten. Natuurlijk kunnen het ook allerlei andere soorten van kinderziektes zijn: je hebt tegenwoordig op de vijfde en de zesde ziekte. Ik weet de verschillen niet zo, maar ikkende de blaasjes die bij hem ontstonden uiteraard wel.

Nu ben ik een beetje huiverig om in Duitsland naar een arts toe te gaan. Dat heeft niks te maken met het gezondheidszorgsysteem dat zij hanteren of de vorm van verzekering die wij hebben. Maar in de tijd dat ik nog met mavo 3 naar Ameland ging op werkweek, waren daar ook altijd van die Duitse schoolkinderen. Als wij gedurende de week dat wij aanwezig waren op Ameland een of twee keer bij de huisarts terecht kwamen, dan was het veel. Niet dat er niks gebeurde tijdens zo’n kamp, er zijn tenslotte genoeg kleine en iets minder kleine ongelukjes gebeurd. Maar wij Nederlanders lossen dat grotendeels zelf op. We hadden altijd een conciërge bij ons die een EHBO diploma had, en ik schroom zelf ook niet om een pleister te plakken. Alleen als er dingen zijn waar niet uitkomen, dan zoek je de huisarts op. Duitsers doen dat heel anders. Als een kind zijn hoofd gestoten heeft en er ontstaat een bult, dan moeten deze bult eerst worden nagekeken door de huisarts. Datzelfde geldt ook voor een sneetje in de vinger. Zelfs het plakken van een pleister wordt niet door de begeleiders van de Duitse kampen gedaan. Het zal wel iets te maken hebben met verantwoordelijkheid en daarbij aanspreekbaarheid. Begeleiders en onderwijskrachten in Duitsland zijn verantwoordelijk voor de kinderen in grotere mate dan dat wij dat in Nederland zijn. Als een kind op werkweek op Ameland stiekem een sigaretje rookt, dan is de begeleider van het kamp verantwoordelijk en aanspreekbaar. Het resultaat was helaas dan ook dat als kippen zonder kop rond liepen en alles in de gaten proberen te houden of te regelen. Niet geheel mijn stijl. Maar goed, de laissez fair leiderschapsstijl die ik bij veel Nederlandse docenten zie bevalt me ook niet.

De Duitse omgang met gezondheidszorg die ik op Ameland heb meegekregen, maakte dat ik wat voorzichtig was. Dat viel ook direct op als je de krant, het lokale juttertje, opslaat en op zoek gaat naar noodnummers voor artsen. In Nederland is er een centraal noodnummer dat gebeld kan worden als er iets heel ergs aan de hand is. En er is een weekendpost voor huisartsen waarbij alle andere zaken behandeld kunnen worden. In Duitsland zijn er wel zes verschillende noodnummers. Voor elke discipline is er een noodnummer in het leven geroepen. Zo ook voor de kinderartsen, gewone kinderen horen tenslotte niet bij de huisarts.

Nu ben ik ervan overtuigd dat de zorg daar best goed is. Alleen ben ik bang dat er wat over-bemoederd wordt. Er zit een risico in dat als ik mijn kind met windpokken naar de arts breng deze een besmettingsgevaar herkend en het kind zal gaan isoleren in een ziekenhuis. Of je krijgt in Duitsland 24 zalfjes en zeven verschillende poeders mee om ervoor te zorgen dat de bultjes niet verder smetten. Of je moet vier keer terugkomen de aankomende week, zodat je zeker weet dat Chris een trauma zal gaan oplopen van deze vakantie. Oké, het zullen wel doemscenario’s zijn dat geef ik toe. Maar om nou deze kinderziekten het middelpunt van onze vakantie te laten zijn, het gaat me ook wat ver.

Eigenlijk kan ik zeggen dat deze vakantie erg goed bevallen is. Het is natuurlijk de eerste vakantie waarbij de gezinsuitbreiding mee is gegaan en dat is best wel even wennen. Het eerste dat meteen opviel was dat het tempo nog eens een keertje een heel stuk trager is geworden. Voordat je weg kan om bijvoorbeeld een stadje te bezoeken of iets leuks te gaan doen ben je echt een tijd bezig met inpakken en denken wat mee moet en wat niet. Dan zit daarbij het risico erin dat ik me al snel begint te ergeren en al geen zin meer heb. Maar, in de meeste situaties is het mij gelukt om daar overheen te zetten en rust te nemen om even rustig aan mee te denken. Ik vind het wonderwel hoe Chris en Mijke daarin functioneren. Als het lang duurt gaat Chris gewoon nog eventjes spelen met zijn auto’s, meestal vraagt hij dat ook nog eens een keer. En als hij dan naar buiten wil om daar bijvoorbeeld met de bal te spelen, en ik hem uitleg dat dat niet zo handig is, begrijpt hij dat meestal wel.

Mee eens is hij het overigens meestal niet. Maar dat heeft ook wat te maken met de ontwikkeling van de laatste tijd. Hij is echt een vierjarig jongetje dat zelf wil bepalen en zelf wil kiezen. Hij heeft een beeld van wat leuk is op dat moment en wil best rekening houden met een ander, maar uiteindelijk wil hij het liefste doen wat hij zelf wil. En die machtsstrijd wordt op dit moment op heel veel fronten uitgevochten. Ik moet eerlijk zeggen dat het mij redelijk irriteert. De oplossing van Chris namelijk als hij zijn zin niet krijgt, is om jengelig te gaan huilen, echt zo’n vreselijke nep huil. Hij is daar erg moeilijk van af te brengen, zeker als hij zelf een beetje moe is. Dan helpt het niet meer om hem even op de mat te zetten, of om juiste complimenteren, of om een goed voorbeeld te geven, het maakt niet uit. Meneer is boos, meneer krijgt zijn zin niet, meneer maakt lawaai. En zeker op het moment als Mijke dan bijvoorbeeld ligt te slapen en hij weer ervoor kiest om zo jengelig te huilen en het risico bestaat dat Mijke wakker gaat worden, komt er ook een stuk frustratie van onze kant uit naar hem toe. En daarmee wordt het ook een ultiem machtsmiddel.

Eenmaal thuis ben ik aan de slag gegaan met hem om eens een andere manier te verzinnen. Op een avond na het voorlezen had ik een gesprek met hem over het nep huilen. Ik liet hem zelf een keuze maken over wat andere manier zouden zijn om te kunnen reageren. Hij zei zelf dat hij wel sorry zou kunnen zeggen als het zou gebeuren. Ik heb er nog de tip gegeven dat hij misschien ook wel er een grapje van kan gaan maken. Ik snap namelijk best dat hij even een beetje teleurgesteld en misschien zelfs een beetje boos daarvan wordt. Tenslotte was ik zelf ook een flinke driftkikker toen ik klein was, en misschien nog steeds wel een beetje. Ik weet dat die boos-impuls heel moeilijk te weerstaan is, het zal wel een genetische afwijking van de Abbingen zijn. Maar het moment daarna is wel goed hanteerbaar. En het verbaasde me… Meteen de volgende dag paste hij de sorry en het grapje toe. Ik moest hem er wel nog op wijzen, maar dat vind ik niet zo erg. Ik hoop dat hij een andere manier vindt om aandacht te krijgen en zijn boosheid en frustratie vorm te geven. Volgens mij vindt niemand dit leuk.

jaar 2.8 Autosomatisch

Het is rustig aan de moezel. Om heel eerlijk te zijn had ik niet verwacht zoveel op leeftijd zijnde en bejaarde medelanders tegen te komen. En vreemd genoeg zitten de meesten op de fiets. Netjes uitgedost zoals de Duitse gewoonte het voorschrijft: Helm op en strakke fietskleding. Dat is niet altijd de meest plezante aanblik.

Maar ik moet zeggen dat ik wel respect heb voor de sportievelingen. Het Moezel gebied is heuvelachtig met niet mis te verstane klimmetjes met stijgingspecentages tot 12%. Overigens zijn de meesten daar niet te vinden, in het moezeldal is een Moselradweg uitgestippeld, waar weinig klimmen aan te pas kwam. Dus daar komen ze met hun dikke Campers, fietsen achterop, naar een mooi centraal gelegen camperveld (dat overigens erg goedkoop is hier in Duitsland) en vertrekken elke morgen voor een flinke tocht. Nogmaals, ik heb er respect voor. In mijn hoofd is het een aantal keer opgekomen om met de familie te gaan fietsen, maar daar is het ook bij gebleven. 

Ik heb niet zoveel ervaring met de moezel. We zijn er een aantal vakanties geleden doorheen gereden, omdat we tijd overhadden en we de snelwegen zat aan het worden waren. We vonden het toen al een erg mooi gebied. Leuke kleine dorpjes, bruggen over de rivier die van het ene dorpje aan de ene kant naar het andere dorpje voeren. Overal wijnranken, Weingüter, uitstallingen van wijnflessen, Weinfester en kapelletjes die gebouwd werden ter bescherming van de wijnbouw; een grotere monocultuur is er niet te bedenken. 

Op vakantie gaan betekent nieuwe patronen ontwikkelen. In het systeemdenken dat veel mensen doen hoort een vorm van regelmaat en herhaling die de basisbehoeftes een plaats geven, zodat daarover niet veel nagedacht hoeft te worden. Dat maakt vakantie ook spannend. Misschien dat mede daarom zoveel mensen graag met de caravan op vakantie gaan, want dat is weg van huis, maar met je eigen spullen, nieuw en vertrouwd gecombineerd. Wij gaan liever naar huisjes of appartementen. Ik zie dat gezeul met de caravan niet echt zitten, noch trekken de uitgestrekte campingvelden met openbare toiletten me aan. Een camper lijkt me wel wat, maar die zijn erg prijzig, te duur voor ons budget op dit moment. Wellicht als we 60 zijn en willen fietsen in een rivierdal J.

Onze Feriënwohnung lag direct aan de uiterwaarden van de rivier op de eerste etage  met een groot balkon, waar Chris heerlijk kon voetballen. Geregeld kwamen er boten voorbij, pleziervaart, rondvaarten en ook beroepsvaart, zodat het aantrekkelijk was om op het balkon in de schaduw een boek te lezen en te wachten op het volgende schip. Een welkome onderbreking van het hectische bestaan.

Chris had een tapijtje gekregen met daarop een heleboel autoweggetjes, zodat hij met zijn auto’s hele verhalen kon bedenken. Af en toe ‘Bob de Bouwer’ aan op de portable DVD speler, zodat hij ook een uurtje zonder entertainment aan zijn lot kon worden overgelaten. En de gebruikelijke kleine wrijvingen die vooral gingen over iets dat wij wel wilden, en hij absoluut niet. Het standaard antwoord op elke vraag is eigenlijk altijd een overtuigd ‘Ik hil niet!!’ Alhoewel ik dat wel een beetje moet nuanceren. Naarmate de vakantie vorderde en het steeds duidelijker werd voor hem en voor ons wat kon en wat niet, was het voor hem ook acceptabel om te horen te krijgen dat ‘iets nu niet kon, maar straks wel’. Iets dat hij ook weer feilloos zelf gebruikte als je hem de vraag stelt: “Kom je aan tafel Chris?” “nog niet papa, straks”. Tweeëneenhalf en bijdehand.

We zijn een aantal keer gaan wandelen en dan heb je de keuze om berg op of berg af te gaan. Dus het karretje mee, maar dat wilde hij liever niet. ‘Zelf doen’ is zijn motto, dus ook de berg op lopen. Hijgend loopt hij, meer stilstaand dat bewegend, smoezen verzinnend om het stilstaan te verantwoorden, maar fanatiek ‘zelf doen’. Het is zo schattig om hem de berg af te zien hobbelen en alles tot zich te zien nemen. Alles is nieuw, de bloemetjes, het grasje, het beestje, de berg, de auto enz. Voor een opgroeiend mannetje is dat een feest. Dat gecombineerd met het gebrek aan haast onzerzijds, gaf hem alle ruimte om te ontdekken. Dat is iets om te onthouden als een volgende keer een gefrustreerde situatie ontstaat omdat je als ouder iets te snel iets wil wat hij niet wil. 

Op een morgen, toen ik hem uit het bed haalde, schone luier en daarna naar onze kamer om nog even op het grote bed te spelen deed hij de grote lamp aan op onze kamer: “ton is aan” (zon is aan). En daarna zei hij: “is niet automatisch mama”. Wij keken even naar elkaar. In de gang was een bewegingsmelder die de lamp vanzelf aan en uit liet gaan. Ik kan me niet herinneren of ik daarbij het woord automatisch heb gebruikt, maar hij wist het en de betekenis ook. ‘Automatisch’ verbasterde naar ‘autosomatisch’ omdat hij met zijn ‘auto’s’ aan het spelen was en dit logischer klonk. Maar de betekenis bleef, ook als er gesproken werd in een ontkenning.

 Ik ben wel eens benieuwd wat automatisch gaat en wat niet in een opvoeding. Als je kinderen zonder interventie laat opgroeien krijg je meestal losgeslagen kinderen, die erg goed voor zichzelf zorgen, maar niets snappen van warmte en liefde. Blijkbaar is empatisch vermogen iets dat ouders aan hun kinderen mee kunnen geven. Als het gaat om taal ontwikkeling zijn er voldoende onderzoeken die aantonen dat kinderen sowieso een taal ontwikkelen, ongeacht de voorbeelden. Uitzonderingen als wolfskinderen daargelaten, kun je een kind op elk werelddeel neerzetten en zal deze als vanzelf de taal en betekenis oppikken. Taal is niet genetisch bepaald. Maar het blijkt ook dat kinderen die meertalig opgevoed worden later makkelijker andere talen oppikken. En één van de mooiste fenomenen vind ik als twee kinderen met elkaar spelen die elkaars taal niet spreken, er een soort dialect ontstaat, waardoor de communicatie plaats kan vinden. Misschien is een conclusie wel dat een mens altijd probeert zich aan te passen aan de situatie, of de situatie naar zijn hand zal zetten. Dat is een automatisch proces en is ook de reden dat de mensheid zo wijdverspreid over de aarde te vinden is.

Maand 9 Relax man

Sommige zaken komen precies op tijd. Vorige week was ik echt op. Een griepie dat niet alleen een hele zware hoofdpijn verzorgde, maar ook pijn in mijn keel en een algemeen gevoel van ellende had me al een dag geveld. eigenlijk waren het meerdere dagen, ware het niet dat ik presentaties had voor de ICT projecten met leerlingen die ik niet echt kan omkatten. Dus sleurde ik me het lokaal in, ging zitten en liet de presentaties over me heen komen. En op donderdag was het kaarsje ook op. Vrijdag bloeide ik helemaal weer op door de druk weg te voelen ebben en de huisarts die me vertelde dat die keelpijn wel een virale aandoening is, maar bij lange na niet genoeg om iets als antibiotica te gaan voorschrijven. Chris en ik dropen weer af en dat was het moment dat ik door de regen heen keek naar die kleine boef en dacht bij mezelf “relax man”.

ochtendjas

Herfstvakantie is zo’n week om de afsluiting van het begin in te zegenen. Als leerling vond ik die week wel aardig, maar de functie ontging me veelal. Heel soms gingen we een paar dagen weg, maar veel herinneringen gaan over slecht weer en dan maar lang in je pyama rondhangen, TV kijken, dingen doen (ik weet niet meer wat eigenlijk).

Als moeie leraar die een zoon van 9 maanden heeft is deze vakantie precies op tijd en de eerste dagen zorgen er voor dat ik veel tijd thuis kan spenderen. Dat getuttel met Chris is leuk, vooral als je niet het gevoel hebt dat je andere dingen moet doen. Dus ’s ochtends lekker lang in zijn pyama aan tafel lummelen is gewoonweg lachen voor beide partijen. Wat maakt het uit dat hij niet aangekleed is, er is niemand die zicht er aan stoort tenslotte. Misschien is het tegen de regelmaat-wetten in, maar voor een keertje… Regelmaat is tenslotte pas regelmaat als de onregelmaat bekend is.

Ik ken nog een hele mooie foto van mijn broer en ik samen gedouched in de woonkamer in Dinxperlo. Allebei de kamerjas aan. Toen Chris geboren werd kwamen mijn ouders al heel snel met een mini-ochtendjas aanzetten. Nu het wat kouder aan het worden is, trekken we Chris die ’s ochtends aan. Mijn associatie naar die foto en dat gevoel van schoon en tevreden bloeit helemaal op als ik Chris zo gezellig zie doen. De vakantie duurt nu pas twee dagen, maar hij is al erg relaxed.